Gram.Woordsoorten: pers.vnw, bez.vnw, zww, hww, kww

Wat is het verschil tussen een concreet en een abstract zelfstandig naamwoord?
A
een abstract ZN kun je aanraken
B
een concreet ZN kun je aanraken
C
er is geen verschil
D
de een is een eigen naam
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is het verschil tussen een concreet en een abstract zelfstandig naamwoord?
A
een abstract ZN kun je aanraken
B
een concreet ZN kun je aanraken
C
er is geen verschil
D
de een is een eigen naam

Slide 1 - Quiz

Is het woordje 'het' hier een lidwoord:
Hoe is het met je?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Weet jij wat een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord is?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
Staat in de zin in plaats van een zelfstandig naamwoord,
verwijst naar een persoon, dier of ding.
Bijvoorbeeld: hem, mij, jou, ze, jij.

Wij spelen morgen een volleybalwedstrijd.
 Persoonlijk vnw: wij

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie iets is.
Staat altijd voor een zelfstandig naamwoord
en in plaats van een lidwoord.
Bijvoorbeeld: mijn kamer, ons huis, zijn kleren.

Staat het voornaamwoord achter het zelfstandig naamwoord?
Dan is het een persoonlijk voornaamwoord. Bijvoorbeeld: die kamer van mij.
'Ons buurmeisje voelt zich als een vis in het water.' Bezittelijk vnw: ons

Slide 5 - Slide

Wat voor voornaamwoord is 'haar' in deze zin:
Hoe is het met haar?
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw

Slide 6 - Quiz

Welke soorten werkwoorden ken je?

Slide 7 - Open question

Zelfstandig Werkwoord
Heeft een hele duidelijke betekenis.
Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen

Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het ZWW meestal achteraan.

Slide 8 - Slide

Wat is het zelfstandige werkwoord in deze zin: Het glasblazen is ooit uitgevonden door de Syriërs.
A
is
B
ooit
C
uitgevonden
D
door

Slide 9 - Quiz

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?
In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Koppelwerkwoord
In een zin zit óf een zelfstandig werkwoord óf een koppelww:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.

Bijvoorbeeld:
Zou Lowlands echt populairder worden dan Pinkpop?
Kww: worden

Slide 11 - Slide

Hulpwerkwoord
Overige werkwoorden in de zin,
helpen het werkwoordelijk gezegde te vormen.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, 
is de persoonsvorm altijd een HWW.

Slide 12 - Slide

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin:
Gerjan schijnt volgend jaar keeper te willen blijven.
A
schijnt
B
willen
C
blijven

Slide 13 - Quiz

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin: Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen werkwoord

Slide 14 - Quiz

Opdracht deze les
NL Online
H3 Grammatica: 
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
H4 Grammatica: 
zelfstandig-, hulp- en koppelwerkwoord

Slide 15 - Slide