This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
6.4 Relaties tussen soorten
Slide 1 - Slide
Wat is een voorbeeld van een beperkende factor voor een boom?
A
De merels die een nestje bouwen in de boom.
B
De aanwezigheid van stikstof in de lucht.
C
De hoeveelheid water in de grond.
D
De aanwezigheid van konijnen in de buurt.
Slide 2 - Quiz
De strijd om het bestaan
herbivoren
carnivoren
omnivoren
predatoren en predatie
predator-prooi-relatie
zie blz. 212
Voedselrelaties
voedselketen
voedselweb
zie blz. 213
Slide 3 - Slide
Autotrofe organismen produceren direct of indirect het voedsel voor alle andere organismen.
Deze producenten staan altijd aan de basis van een voedselketen of voedselweb.
Slide 4 - Slide
voedselketen
In de voedselketen spreek je van producenten en consumenten1e, 2e, 3e,...... orde.
Let op!
..... de richting van de pijltjes!
producent
consument 1e orde
consument 2e orde
consument 3e orde
consument 4e orde
consument 5e orde
Slide 5 - Slide
voedselweb
- wie zijn de producenten?
- wie zijn de consumenten
1e, 2e of 4e orde?
- welke organismen zijn herbivoor, carnivoor of omivoor?
- welke organismen zijn elkaars concurrentenom voedsel?
Slide 6 - Slide
Wie zijn de consumenten van de 2e orde?
A
leeuw, aap, lynx, jaguar
B
jaguar, gier, das, slang
C
giraffe, neushoorn, sprinkhaan, muis
D
hert, slang, vogel, neushoorn
Slide 7 - Quiz
Wat zijn consumenten van de 3e orde?
A
leeuw, jaguar, gier, das
B
gier, das, jaguar, slang
C
slang, gier, das, jaguar
D
hert, lynx, muis, kip
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
je ecologische voetafdruk
Bij de volgende opdracht ga je je ecologische voetafdruk bepalen. Onthou je score in wereldbollen.
Je mag het ook overslaan.
Hoeveel aardbollen heb jij nodig voor je luxe levensstijl?
Slide 10 - Slide
https:
Slide 11 - Link
Hoe groot is jouw ecologische voetafdruk, uitgedrukt in wereldbollen?
Slide 12 - Open question
Wat vind je hiervan? Van de test zelf of van de uitslag?
Slide 13 - Open question
Waardoor worden organismen niet gegeten?
Camouflage: niet opvallen in de omgeving
Slide 14 - Slide
Waardoor worden organismen niet gegeten?
Mimicry: lijken op een ander (giftig) dier
Slide 15 - Slide
Voedselrelaties
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Tussen de hoeveelheid predatoren en de hoeveelheid prooidieren bestaat een dynamisch evenwicht. Vaak ligt de piek van de predator rechts van die van de prooidieren. Kun je dat voor jezelf verklaren?
In BINAS 93D2 zie je nog een voorbeeld.
Slide 18 - Slide
Er zijn altijd meer predatoren dan prooien in een predator-prooirelatie.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Een verstoorde voedselketen
accumulatie
persistent
zie blz. 214
Duurzame relaties
symbiose
mutualisme
commensalisme
epifyten
parasitisme
zie blz. 214 en 215
Slide 20 - Slide
Verstoorde voedselketen
Door:
- ziekte
- gif
- accumulatie van persistente stoffen
- de mens
Heeft effect op een heel ecosysteem....
Slide 21 - Slide
Silent spring (1962) Rachel Carson
In 1962 verscheen in de V.S. het boek Silent spring van Rachel Carson, waarin ze de effecten beschreef van het gebuik van insecten dodende middelen (insecticiden) in de landbouw op veel vogel populaties. (met name het middel DDT)
Het symbool van de V.S. is de American Bold Eagle en ook met deze vogelsoort ging het slecht. De schil van de eieren was door DDT zo zacht, dat de eieren door de ouders vertrapt werden in het nest.
Slide 22 - Slide
Het gebruik van DDT werd verboden en de populatie is weer hesteld.
De stof DDT was, voor het in gebruik werd genomen, uitgebreid getest, onder andere op toxiciteit (giftigheid) voor de mens en allerlei diersoorten. Toch ging het mis door accumulatie.
Slide 23 - Slide
accumulatie = toenamen van de concentratie niet goed afbreekbare stoffen (persistente stoffen) in een voedselketen.
De stof DDT is slecht afbreekbaar door organismen. Daardoor hoopt het zich, in de loop van het leven, op in het lichaam van een dier.
Wordt het dier (samen met andere dieren) opgegeten, dan komt al hun DDT in het lichaam van de predator.
In de toppredator vind je de hoogste concentratie
Slide 24 - Slide
Accumulatie van persistente stoffen
Slide 25 - Slide
duurzame relaties
Verschillende diersoorten en plantensoorten kunnen nauw en langere tijd met elkaar samenleven. Dit noem je symbiose
mutualisme
commensalisme (bij planten: epifytisme, de plant heet een epifyt)
parasitisme
Slide 26 - Slide
Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win-win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme
De vogel eet restjes vlees en de krokodil krijgt een schoon gebit.
Het insect krijgt voedsel en de plant krijgt hulp bij het bestuiven.
Slide 27 - Slide
Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie, de ander maakt het niet zo veel uit (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.
Slide 28 - Slide
Parasitisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer
Slide 29 - Slide
Een mug is geen parasiet
(want leeft niet samen met zijn prooi)
De maretak is geen vogelnestje maar een halfparasiet (steelt water en zouten van zijn gastheerplant
Slide 30 - Slide
Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
- Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator-prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
- de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Symbiose
= langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
Mutualisme: +/+
Parasitisme: +/-
Commensalisme: +/0
Slide 33 - Slide
Een zuigvis lift mee op een haai. De haai heeft er geen last van. Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
mimicry
Slide 34 - Quiz
Kokkels groeien op de vinnen van een walvis. De kokkel krijgt meer eten, maar de walvis zwemt daardoor minder snel. Dit is dus...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
camouflage
Slide 35 - Quiz
Dit is een voorbeeld van ...
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 36 - Quiz
Het oog op de vleugel van een vlinder is een voorbeeld van ....
A
camouflage
B
mimicry
C
mutualisme
D
parasitisme
Slide 37 - Quiz
How wolves change rivers
in de volgende video zie je een mooi voorbeeld van de invloeden die organismen in een ecosysteem op elkaar (en op het ecosysteem) kunnen uitoefenen, zowel direct als indirect.
Oorzaak van deze verstoorde voedselketen was het uitroeien van de wolf door de mens in dit gebied. De laatste wolf werd in 1962 doodgeschoten.