Jullie gaan zelf deze Lessonup les doornemen ( en de vragen beantwoorden).
Daarna §6.4 van de methode lezen en opgaven maken.
Als iets niet duidelijk is, dan direct contact opnemen met je docent.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
§6.4 relaties tussen soorten
Jullie gaan zelf deze Lessonup les doornemen ( en de vragen beantwoorden).
Daarna §6.4 van de methode lezen en opgaven maken.
Als iets niet duidelijk is, dan direct contact opnemen met je docent.
Slide 1 - Slide
§6.4 relaties tussen organismen
- Je leert over prooi predator relaties en voedselketen en voedselweb.
- Je leert wat de gevolgen zijn van moeilijke afbreekbare schadelijke stoffen in een voedselketen.
- En je leert over duurzame relaties (symbiose) tussen soorten en welke drie soorten relaties er zijn.
We starten met een fimpje over waarin je allerlei voedselrelaties tegenkomt en ziet hoe alles in een ecosysteem verweven is met elkaar
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Zoals je in het filmpje over de terugkeer van de wolf in Yellow Stone Park hebt gezien, is de wolf een predator (roofdier). Een predator is een carnivoor (vleeseter). Het hert is zijn prooi.
Wolf en hert hebben een predator prooi relatie. Een hert is een herbivoor (planteneter).
Er zijn ook diersoorten die zowel dierlijk als plantaardig voedsel eten, zoals vossen, dassen en zwijnen. Deze soorten zijn omnivoor (alleseters).
Slide 4 - Slide
Tussen de hoeveelheid predatoren en de hoeveelheid prooidieren bestaat een dynamisch evenwicht. Vaak ligt de piek van de predator rechts van die van de prooidieren. Kun je dat voor jezelf verklaren?
In BINAS 93D2 zie je nog een voorbeeld.
Slide 5 - Slide
Autotrofe organismen (bijvoorbeeld planten) kunnen zelf organische stoffen maken uit energie arme kleine anorganische stoffen met behulp van een energiebron. (Zon).
Heterotrofe organismen hebben andere organismen nodig als voedselbron.
Autotrofe organismen produceren direct of indirect het voedsel voor alle andere organismen.
Deze producenten staan altijd aan de basis van een voedselketen of voedselweb.
Slide 6 - Slide
Met een voedselketen kun je zichtbaar maken welke organismen als voedsel (energiebron) dienen voor andere organismen.
In de voedselketen spreek je van producenten en consumenten1e, 2e, 3e,...... orde.
Let op!
Pijltjes gaan " in de bek", anders worden de koeien opgegeten door het gras!
Weet je het niet meer, kijk dan in BINAS 93E1
producent
consument 1e orde
consument 2e orde
consument 3e orde
consument 4e orde
consument 5e orde
Slide 7 - Slide
Onderling verweven voedselketens vormen een voedselweb.
Uit een voedsel web haal je informatie over:
- wie zijn de producenten?
- wie zijn de consumenten
1e, 2e of 4e orde?
- welke organismen zijn herbivoor, carnivoor of omivoor?
- welke organismen zijn elkaars concurrentenom voedsel?
Slide 8 - Slide
Is de kever een producent, consument 1e orde of 2e orde?
Is de wezel een carivoor, omnivoor of herbivoor.
Van welke andere organismen is de vos een concurrent om voedsel?
Slide 9 - Open question
Hoe wordt de relatie genoemd tussen zeester en zeeslak?
A
concurrentie relatie
B
producent consument relatie
C
predator prooi relatie
Slide 10 - Quiz
Silent spring (1962) Rachel Carson
In 1962 verscheen in de V.S. het boek Silent spring van Rachel Carson, waarin ze de effecten beschreef van het gebuik van insecten dodende middelen (insecticiden) in de landbouw op veel vogel populaties. (met name het middel DDT)
Het symbool van de V.S. is de American Bold Eagle en ook met deze vogelsoort ging het slecht. De schil van de eieren was door DDT zo zacht, dat de eieren door de ouders vertrapt werden in het nest.
Slide 11 - Slide
Het gebruik van DDT werd verboden en de populatie is weer hesteld.
De stof DDT was, voor het in gebruik werd genomen, uitgebreid getest, onder andere op toxiciteit (giftigheid) voor de mens en allerlei diersoorten. Toch ging het mis door accumulatie.
Slide 12 - Slide
accumulatie = toenamen van de concentratie niet goed afbreekbare stoffen (perisitente stoffen) in een voedselketen.
De stof DDT is slecht afbreekbaar door organismen. Daardoor hoopt het zich, in de loop van het leven, op in het lichaam van een dier.
Wordt het dier (samen met andere dieren) opgegeten, dan komt al hun DDT in het lichaam van de predator.
In de toppredator vind je de hoogste concentratie
Slide 13 - Slide
duurzame relaties
Verschillende diersoorten en plantensoorten kunnen nauw en langere tijd met elkaar samenleven. Dit noem je symbiose en daar kennen we drie verschillende vormen van, die je moet kunne herkennen.
Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme
Slide 15 - Slide
Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander maakt het niet zo veel uit. (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.
Slide 16 - Slide
Parasitisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
- Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
- de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)
Slide 19 - Slide
vragen?
Dan direct contact opnemenm met je docent.
verder kun je aan het werk met de methode: doorlezen en opgaven maken en nakijken.
Er staat ook nog een oefening (voedselweb) klaar in de studiewijzer