5.3 Eeuwige Economie 2

5.3 Eeuwige Economie
Part II
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

5.3 Eeuwige Economie
Part II

Slide 1 - Slide

Planning
Wat gaan we vandaag doen?

  1. Rekenen met procenten %

  2. De 'Marketingmix' bespreken

  3. Een budgetplan maken

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?

- Ruilhandel

- Directe en indirecte ruil

Schaarste, Vraag en Aanbod.

Slide 3 - Slide

Hoe kom je aan geld?

- Loon
- Rente
- Uitkering
- Gift

Geld dat je op vaste basis krijgt, noem je inkomen.

Slide 4 - Slide

Verschil in inkomen
Niet iedereen verdient hetzelfde. Je inkomen is afhankelijk van het beroep dat je uitoefent. 
Een kassamedewerker verdient bijv. €1.399,00 per maand, maar een advocaat verdient bijv. €3.799,00 per maand.
Waarom verdient niet iedereen hetzelfde?




Slide 5 - Slide

Procenten %
Economen werken veel met verschillen. Wanneer het verschil in getallen of geld wordt uitgedrukt, wordt dit aangegeven in procenten (%).

Drie belangrijke procentberekeningen die je
moet kunnen toepassen:
1. Een percentage(procent) van een bedrag.
2. Een bedrag uitdrukken in procenten.
3. Een stijging of daling in procenten.

Slide 6 - Slide

Even oefenen!
Voorbeelden op het whiteboard.


Slide 7 - Slide

Oefenopdrachten : klassikaal!

a 25% van € 140

b 73% van € 120.000

c 30% van € 2,2 miljoen

d 18% van € 275.540

Slide 8 - Slide

Oefenopdrachten
Hoeveel procent is:

a €25 van €120

b €48 van €360

c €142.075,00 van €307.575,00

d €3,6 miljoen van €14,8 miljoen

Slide 9 - Slide

Oefenopdracht 

1. Jort koopt V-bucks in de PSstore. Normaal kosten de V-bucks 25 euro. Vandaag zijn de V-bucks met 30% afgeprijst. Hoeveel euro kosten de V-bucks nu?

2. Jasmijn gaat shoppen bij de ZARA. Ze koopt een nieuwe jas. De jas is afgeprijst van €59,99 naar €39,99. Hoeveel procent korting heeft Jasmijn gekregen?


Slide 10 - Slide

Oefenopdrachten:

3. Merel koopt een nieuwe koptelefoon. De koptelefoon kost met 40% korting €79,99. Hoeveel euro kost de koptelefoon zonder korting?

4. Tijme koopt iedere dinsdag een blikje cola in de kantine. Normaal betaald hij hier €1,20 voor. Vandaag moet hij €1,55 betalen. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 11 - Slide

AAN DE SLAG!
Maak zelfstandig het werkblad.

Klaar?
Lever je werkblad in!

Slide 12 - Slide

Hoe ga je met geld om?

Ieder mens heeft ander koopgedrag. Niet iedereen besteed zijn geld hetzelfde.

Stel, je hebt €100,- in de maand aan inkomen. Je kan dan niet alles kopen wat je wil. Je moet dan prioriteiten stellen. 

Slide 13 - Slide

Hoe ga je met geld om?

Mensen geven geld uit om aan hun behoeftes te voldoen. Deze behoeftes kun je indelen in 3 soorten:
1. Basisbehoeftes: Voeding, Woning, Kleding

2. Noodzakelijke behoeftes: Je zou zonder deze behoeftes kunnen leven, maar dat maakt het leven een stuk moeilijker (denk aan: lekker eten, auto, mobiele telefoon etc.)

3. Luxe behoeftes: denk aan: luxe auto, vakantie, de nieuwste gadgets, merkkleding etc. (Verschilt per persoon)

Slide 14 - Slide

De Marketingmix

Bedrijven proberen het koopgedrag van mensen te beïnvloeden. Zij doen dit door de marketingmix toe te passen. 
De marketingmix bestaat uit de 4 P's.

Slide 15 - Slide

Marketingmix II 4 P's

Prijs(beleid): Welke prijs ga ik gebruiken voor mijn product?

Plaats(beleid): waar is mijn product te koop?

Product(beleid): hoe is de kwaliteit van mijn product?

Promotie(beleid): welke reclame voor ik uit?

Slide 16 - Slide

Door de marketingmix wordt je koopgedrag dus beïnvloed.


Voorbeelden van bedrijven:

Apple
Coca Cola
McDonalds

Slide 17 - Slide