Oefentoets hoofdstuk 5

Oefentoets
Je gaat een oefentoets maken met meerkeuzevragen. Deze oefentoets helpt jou meer inzicht te krijgen in de kennis die jij hebt of nog niet hebt. Succes!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets
Je gaat een oefentoets maken met meerkeuzevragen. Deze oefentoets helpt jou meer inzicht te krijgen in de kennis die jij hebt of nog niet hebt. Succes!

Slide 1 - Slide

Koning Willem II was in het jaar 1848 bang. Hij gaf de liberaal Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven
Voor welke gebeurtenis was Koning Willem II bang?
A
Oorlog met België
B
Oorlog met Duitsland
C
dreiging van ministers
D
revolutiedreiging

Slide 2 - Quiz

In 1848 werd Nederland een constitutionele monarchie. Wat betekent dit?
A
Een vorst die alles beslist
B
De koning of koningin moeten komen uit de familie van Oranje Nassau
C
Een vorst die zich moet houden aan de grondwet

Slide 3 - Quiz

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 4 - Quiz

Na 1848 hadden de liberalen in Nederland de macht. Waar waren de liberalen in de 19e eeuw voor?
A
stemrecht voor mannen en vrouwen
B
Stemrecht voor welvarende burgers
C
Stemrecht voor het hoofd van het gezin

Slide 5 - Quiz

Thorbecke was een:
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal

Slide 6 - Quiz

Tussen 1800 en 1900 begint de industriële revolutie. In welk land begon die industriële revolutie?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 7 - Quiz

De eerste machines werden ontwikkeld voor de
A
Kolenmijnen
B
Paardentram
C
Scheepsbouw
D
Textielnijverheid

Slide 8 - Quiz

De tijd van 1800 tot 1900 noemen we
A
De tijd van regenten en vorsten
B
De tijd van burgers en stoommachines
C
De tijd van wereldoorlogen
D
De tijd van pruiken en revoluties

Slide 9 - Quiz

Wanneer begon de industriële revolutie?
A
1800
B
1700
C
1850
D
1750

Slide 10 - Quiz

In de 19e eeuw beginnen steden enorm te groeien. Waardoor komt dat?
A
De industriële revolutie
B
De Franse revolutie
C
De agrarische revolutie
D
De digitale revolutie

Slide 11 - Quiz

De steden groeiden in Nederland na 1870 door.
I een groeiende welvaart
II de trek van veel mensen van het platteland naar fabrieken in de stad
A
I is goed en II is fout
B
I is fout en II is goed
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 12 - Quiz

Na 1848 hadden de liberalen in Nederland de macht. Waar waren de liberalen in de 19e eeuw voor?
A
stemrecht voor mannen en vrouwen
B
Stemrecht voor welvarende burgers
C
Stemrecht voor het hoofd van het gezin

Slide 13 - Quiz

Wie werd in 1813 vorst van Nederland en in 1815 koning van Nederland, België en Luxemburg?
A
Stadhouder Willem V
B
Lodewijk Napoleon
C
Willem I
D
Willem II

Slide 14 - Quiz

Welk standpunt hadden de socialisten tegenover het kapitalisme?
A
kapitalisme omver werpen!
B
kapitalisme voor iedereen!
C
kapitalisme handhaven!
D
kapitalisme en socialisme kunnen samen!

Slide 15 - Quiz

Socialisme

Omstandigheden
arbeider
Communisten
Sociaal-democraten

Slide 16 - Slide

Socialisme

Socialisme
Communisten
Sociaal-democraten
De een met geweld, de ander door democratie

Slide 17 - Slide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 18 - Slide

huiswerk
leren H4.5
maken H4.5: 6,7,8

Slide 19 - Slide