LP 1.2 Stoffen herkennen (aangepast)
Doel: Waaraan herken je stoffen en hoe noteer je je waarnemingen?
Uitvoering (zie experimentblad 1.2):
- Noteer in je schrift het nummer van de proef, de titel en daaronder het doel.
- Noteer per stof je waarnemingen aan de stof. Zet boven dit onderdeel “Waarnemingen”.
- Gebruik daarbij in ieder geval "helder / troebel, kleurloos / de kleur, vloeibaar / vast, stroperigheid, geur en wat je verder opvalt.
- Tot slot mag je een gokje wagen en opschrijven welke stof het volgens jou is. Zet boven dat onderdeel “gokje”.