This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.1 Stofeigenschappen
Slide 1 - Slide
Zuivere stof en mengsel
Zuivere stof:
is één stof en bestaat uit dezelfde moleculen
Mengsel:
meerdere verschillende soorten moleculen door elkaar
Slide 2 - Slide
Stofeigenschappen
Iedere ZUIVERE STOF heeft, net als mensen, eigenschappen. Denk bijvoorbeeld aan de kleur van een stof. Aan de hand van deze eigenschappen kunnen we stoffen ook herkennen.
Welke stofeigenschappen kan jij bedenken?
Slide 3 - Slide
Welke stof is dit?
Geel
Glimmend
Geen roest
Vast bij kamertemperatuur
Smeltpunt van 1064 graden Celcius
Slide 4 - Slide
Stofeigenschappen:
Brandbaarheid
Geur
Kleur
Smaak
Fase (bij kamertemp.)
Kookpunt
Smeltpunt
Oplosbaarheid in water
Geen stofeigenschappen:
Temperatuur
Vorm
Massa
Volume
Slide 5 - Slide
Een stof herken je aan de stofeigenschappen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Welke van onderstaande is een zuivere stof?
A
Koper
B
Lucht
C
Sinaasappelsap
D
Verf
Slide 7 - Quiz
Stofeigenschappen zijn:
A
geur,kleur,massa,
B
volume,geur,kleur
C
kookpunt,smeltpunt,
kleur
D
vorm,geur,smaak
Slide 8 - Quiz
Wat is geen stofeigenschap?
A
Kleur
B
Fase bij kamertemperatuur
C
Corrosiebestendigheid
D
Massa
Slide 9 - Quiz
1.1 Stofeigenschappen
Dichtheid
Slide 10 - Slide
Dichtheid
Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!
En ook een stofconstante, want het is een getal!
Slide 11 - Slide
Dichtheid
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Een symbool voor massa kan zijn...
A
g
B
cm
C
p
D
m
Slide 14 - Quiz
Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren
Slide 15 - Quiz
Wat heeft het kleinste volume
A
kilo goud
B
kilo lood
C
kilo water
Slide 16 - Quiz
De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
Slide 17 - Quiz
Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte
Slide 18 - Quiz
De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal. Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft
Slide 19 - Quiz
Zout water heeft ...
A
een hogere dichtheid dan zoet water
B
een lagere dichtheid dan zoet water
C
dezelfde dichtheid als zoet water
Slide 20 - Quiz
De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk
Slide 21 - Quiz
Welke formule gebruik je bij het berekenen van het volume?