semana 20

1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slide, with interactive quiz and text slide.

time-iconLesson duration is: 37 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoy es jueves 16 de mayo
¿Qué vamos a hacer?
  Leerstof:  SO (donderdag 30 mei)
  • leerdoel 1:vocabulario 'la tienda'y 'la ropa'
  • leerdoel 2: llevar y buscar (-AR)   
  • leerdoel 3: los posesivos
  • HUISWERK: Tarea 1 in Lesson up
Semana 20

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les ...
  • Kan ik de werkwoorden llevar, buscar vervoegen en gebruiken.
  • Ken ik de bezittelijk vnw. nog een keer herhaald.
  • Heb ik de kleuren nog een keer herhaald. 
  • Ken ik de kledingstukken en kan in een winkel wat kleding/ schoenen kopen.
LEERDOELEN

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

 La ropa y la tienda
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Opdracht 1  'La tienda de ropa'
In de volgende DIA heb je een conversatie in een kledingwinkel.
In tweetallen:  Rollenspel, verander de kleding, de maat, de kleuren en het geld.
Daarna wissel je van Rol.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdracht 1  'La zapatería'
In de volgende DIA heb je een conversatie in een kledingwinkel.
In tweetallen:  Rollenspel, verander de kleding, de maat, de kleuren en het geld.
Daarna wissel je van Rol.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoel 2: Conozco el verbo 'llevar' y 'buscar'

Slide 11 - Slide

 Llevar: dragen
   ontkennend
no llevo, no lleva, 
no llevas, ......

Slide 12 - Slide

     Buscar: zoeken
¿Qué buscas tú?
     ontkennend
no busco, no buscas,...
  

Slide 13 - Slide

Traducir en tu cuaderno/
 vertalen in je schrift
1. Ik zoek een blauwe trui en een rode broek.
2. Wij dragen witte laarzen en een zwarte pet.
3. Jij zoekt een kledingwinkel.
4. Mijn oma draagt geen broek, ze draagt een rok.
5. Petra en ik zoeken een schoenenwinkel.

Slide 14 - Slide

Solución
1. yo busco un jersey azul y un pantalón rojo.
2. nosotros llevamos botas blancas y una gorra negra.
3.  tú buscas una tienda de ropa.
4. mi abuela no lleva pantalón, ella lleva una falda.
5. Petra y yo buscamos una zapatería.

Slide 15 - Slide

Leerdoel 3: Conozco 'los posesivos' /bezittelijk vnw.

Slide 16 - Slide

Bezittelijk vnw.
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw
mi
tu
su
nuestro
vuestro
su
mi
tu
su
nuestra
vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros
vuestros
sus
mis
tus
sus
nuestras
vuestras
sus
enkelvoud
meervoud
mnl.
mnl.
vr.
vr.
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Welke verschillen zien jullie?

Slide 17 - Slide

tener, llamarse + posesivos

Slide 18 - Slide

solución
1. Tengo un padre y una madre.
2. Mi padre se llama José y mi madre se llama Carmen.
3. Tengo dos hermanos y una hermana.
4. Mi padre tiene 41 (cuarenta y un) años y mi madre tiene 43 (cuarenta y tres) años.
5. Tengo 4 (cuatro) abuelos y 6 (seis) tios y tias.
6. Mi abuelo y abuela tienen 8 (ocho) nietos.

Slide 19 - Slide

Wat ik hiermee kan doen is...
¿Qué puedo hacer con esto?
Wat ik nog moeilijk vind is...
¿Qué objetivo encuentro dificil?
Wat ik al goed kan is...
¿Que sé ya..?
Wat ik nog kan doen is...
¿Qué me falta?
Wat ik vandaag heb geleerd is...
¿Qué he aprendido hoy?




Slide 20 - Mind map