7.3 en 7.4

1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: Verhoudingen
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Instructie
4. 
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

1. Lesopening
Open je boek op blz. 169


Huiswerk controle.




Slide 3 - Slide

2. Lesdoel 
Aan het einde van de les:
- kun je verhoudingen vereenvoudigen
- weet je hoe je het totaal van een verhouding kan uitrekenen
- kun je verhoudingen opschrijven als breuk
- kun je breuken gelijknamig maken
- kun je verhoudingen/breuken met elkaar vergelijken



Slide 4 - Slide

Breuken
Een breuk is een deel van een getal.

Een breuk heeft een teller en een noemer.

Slide 5 - Slide

0ngelijkmatige breuken gelijkmatig maken
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken -> (de NOEMERS 
hetzelfde maken)


Slide 6 - Slide

Maak deze breuken gelijknamig en reken de som uit

Slide 7 - Slide

Maak de breuken gelijknamig:
5/8 en 1/2

Slide 8 - Open question

Verhoudingen vereenvoudigen
Je kunt met een verhouding ook het totaal berekenen.

2 op de 6 gasten op een feest willen koffie. 
Vereenvoudig dit zo ver mogelijk.



Aantal koffiedrinkers
           2
            1
Totaal aantal gasten 
           6
            3
Ik kan 2 & 6 beide delen door 2.
: 2

Slide 9 - Slide

Er zijn 20 winkels in het dorp te vinden, waarvan vier winkels een telefoonwinkel.
Wat is de verhouding tussen de telefoonwinkels en het totale aantal winkels?

Vereenvoudig het antwoord. Schrijf met :

Slide 10 - Open question

In een kudde van 9 olifanten leven 3 mannetjes.
Wat is de verhouding tussen het aantal mannetjes en het totaal aantal olifanten?

Vereenvoudig zo ver mogelijk. Schrijf het op met :

Slide 11 - Open question

Wat is de verhouding witte kuikens op het totale aantal kuikens?

Slide 12 - Open question

Totaal van een verhouding berekenen
Ingrid koopt 3 bruine broden en 2 witte broden. 
Wat is de verhouding tussen het aantal witte broden en het totaal aantal broden? 

Ik moet eerst weten hoeveel broden er in totaal zijn -> 3 + 2 = 5

Schrijf dan de verhouding op: 
wit broden : totaal broden
        2             :             5


Slide 13 - Slide

Wat is in verhouding goedkoper?
30 enveloppen voor € 2,45 of 20 enveloppen voor € 1,69?






30 enveloppen voor € 2,45 zijn in verhouding het goedkoopst.

Slide 14 - Slide

Welke van deze zakken potgrond is
naar verhouding het goedkoopst?

Maak een verhoudingstabel
op een los blaadje.

A
die van 35 liter
B
die van 50 liter

Slide 15 - Quiz

In een klas zitten 12 jongens en 16 meisjes. Wat is de verhouding tussen het aantal meisjes en het totaal aantal leerlingen?

Vereenvoudig zo ver mogelijk.
A
12 : 16
B
16 : 28
C
3 : 4
D
4 : 7

Slide 16 - Quiz

Vergelijken
Wanneer je prijzen of hoeveelheden vergelijkt, kun je verhoudingstabellen gebruiken.

Je rekent de prijzen of hoeveelheden terug of door naar hetzelfde getal.

Dus van beide moet je evenveel hebben. 

Slide 17 - Slide

Wat is naar verhouding de goedkoopste haargel?

Bereken met een verhoudingstabel op een los blaadje.
A
Tube haargel
B
Pot haargel

Slide 18 - Quiz

6. Zelfstandig werken
Je gaat zelfstandig aan de slag met opdracht 12 t/m 22 op blz. 169 t/m 182
--> Lees de theorie goed door




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na & lever je het werkboek bij mij in. 
Daarna ga je in studiemeter werken.
Je gaat verder met de oefeningen bij verhoudingen. 
timer
12:00

Slide 19 - Slide



 Aan het einde van deze les:
- kun je verhoudingen vereenvoudigen?
- weet je hoe je het totaal van een verhouding kan uitrekenen?
- kun je verhoudingen opschrijven als breuk?
- kun je breuken gelijknamig maken?
- kun je verhoudingen/breuken met elkaar vergelijken?
Leerdoelen van deze les
Hoeveel sterren geef je jezelf? 
Minimaal 1 ster, maximaal 5 sterren per doel. 
kun je verhoudingen vereenvoudigen?
weet je hoe je het totaal van een verhouding kan uitrekenen?
kun je verhoudingen opschrijven als breuk?
kun je breuken gelijknamig maken?
kun je verhoudingen/breuken met elkaar vergelijken?

Slide 20 - Drag question