This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefenen met associatiematen
Slide 1 - Slide
Er zijn 3 vuistregels bij de normaalverdeling. Een daarvan is
A
ongeveer 95% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
B
ongeveer 100% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
C
ongeveer 68% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
D
ongeveer 34% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
Slide 2 - Quiz
Welke associatiemaat kun je gebruiken bij een nominale variabele?
A
Effectgrootte
B
Boxplots vergelijken
C
Max-VcP
D
Phi-Coëfficiënt
Slide 3 - Quiz
Bij 16 000 inwoners van de VS werd tussen 1988 en 1994 bijgehouden of ze rode pepers aten. Negentien jaar later werd vastgesteld hoeveel deelnemers aan de studie waren overleden. Bij de groep die wel rode pepers at was 21,6% overleden, tegenover 33,6% bij de groep die geen rode pepers at. Licht toe of je mag concluderen dat het eten van rode pepers een oorzaak is van lage sterfte.
Slide 4 - Open question
Is het verschil tussen de variabele 1 en 2 Groot, Middelmatig of gering? Geef antwoord met behulp van je formuleblad.
Slide 5 - Slide
s het verschil tussen de variabele 1 en 2 Groot, Middelmatig of Gering? Geef antwoord met behulp van je formuleblad.
A
Groot
B
Gering
C
Middelmatig
Slide 6 - Quiz
Phi = -0,3015 dus is het verschil middelmatig
Slide 7 - Slide
Twee scholen van elk 120 leerlingen hebben deze tijden op de 100 m gelopen. Is het verschil groot middelmatig of gering?
Slide 8 - Slide
Is het verschil tussen klas A en B Groot, Middelmatig of gering? Geef antwoord met behulp van je formuleblad.
A
Groot
B
Gering
C
Middelmatig
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Is het verschil tussen groep A en B Groot, Middelmatig of gering? Geef antwoord met behulp van je formuleblad.