De Hollandsche natie
Dat hij verga, die, diep verbasterd,
Den vaderlandschen grond miskent,
Den grond van zijn geboorte lastert,
En ’t heilig graf der Vadren schendt!
Hij leev’, maar leve een slaaf der slaven!
Zijn rif, verworpen, onbegraven,
Zij ’t aas, waarop ’t gevogelt’ brast!
Zijn naam zij elk een vloek in de ooren,
En ’t kroost, den onverlaat geboren,
Zij eeuwig met dien vloek belast!
Waar gaat dit gedicht over?
(Je kunt na 2 minuten antwoord geven via LessonUp)