2. Werk in tweetallen, lees om de beurt een woord.
Welke woorden ken je al? Welke woorden zijn nieuw? 3. Werk in tweetallen. Kijk naar de plaatjes zonder woorden. Wijs een plaatje aan, de ander zegt het woord.
4. Schrijf alle woorden onder de plaatjes. Kijk samen na.
Slide 7 - Slide
Regels op school
Welke regels zijn er op school?
Welke regels heb je besproken met je mentor?
Slide 8 - Slide
voordeklas.com
Slide 9 - Link
NT2 B
Vandaag gaan we aan het werk met de klanken en klinkers.
Woorden maken met een a
Woorden maken met aa
Woorden maken met een e
Woorden maken met ee
Woorden met ei
Woorden met ij
Slide 10 - Slide
Voorbeelden
Een woord met een a = pan
Een woord met aa = maan
Een woord met een e = pen
Een woord met ee = reep
Een woord met ei = meisje
Een woord met ij = ijsje
Slide 11 - Slide
Aan het werk
Julie bedenken zoveel mogelijk woorden met:
a
aa
e
ee
ei
ij
o
oo
Je hebt hiervoor 15 minuten de tijd, daarna gaan we het samen controleren.