feiten meningen argumenten 2W

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Feit - Mening - Argument

Opbouw van de les

1. Korte opdracht over feit, mening en argument 
2. Korte uitleg over feit, mening, argument
3. Maken/huiswerk : hoofdstuk 4 , lezen, opdracht 1+ 2

Doel van de les

• Je weet wat een feit is.
• Je weet wat een mening is.
• Je weet wat een argument is.

Feit/mening/argument

1. Noem een feit

een feit:

EEN FEIT

Iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is.

Feit/mening/argument

1. Noem een mening

een mening:

EEN MENING OF STANDPUNT

Wat je vindt 

Je gedachten over iets

Herken je soms (lang niet altijd) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn  mening, mijns inziens.

Feit/mening/argument

1. Noem een argument

een argument:

EEN ARGUMENT

Een bewijs

Waarom je het doet of vindt

Herken je aan signaalwoorden als: want,omdat,namelijk en immers

apps.noordhoff.nl

Maken/huiswerk

Hoofdstuk 4, meer dan lezen, opdracht 1+ 2 vanuit je werkboek in je schrift (blz 108,109,110)