Toets Ademhaling en verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Toets Ademhaling en verbranding

Kalkwater is een indicator.

1. Juist
2. Onjuist

Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes.

1. Juist
2. Onjuist

Nicotine uit sigaretten kan longkanker veroorzaken.

1. Juist
2. Onjuist

Het koolstofmono-oxide in sigarettenrook vormt een laagje aan de binnenwand van de luchtwegen.

1. Juist
2. Onjuist

In je lichaam vindt alleen overdag verbranding plaats.

1. Juist
2. Onjuist

Alleen als het warm is, adem je waterdamp uit.

1. Juist
2. Onjuist

In ingeademde lucht zit meer stikstof dan in uitgeademde lucht.

1. Juist
2. Onjuist

Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.

1 + zuurstof water + 2 + energie

Op de plek van cijfer 1 moet stikstof worden ingevuld.

1. Juist
2. Onjuist

Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.

1 + zuurstof water + 2 + energie

Op de plek van cijfer 2 moet koolstofdioxide worden ingevuld.

1. Juist
2. Onjuist

Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.

1 + zuurstof water + 2 + energie

Links van de pijl (1 + zuurstof) staan de verbrandingsproducten.

1. Juist
2. Onjuist

Om roken tegen te gaan, wordt extra belasting geheven op tabak.

1. Juist
2. Onjuist

Uitgeademde lucht heeft dezelfde temperatuur als ingeademde lucht.

1. Juist
2. Onjuist

Een meisje rent. Door het rennen vindt er in het lichaam van het meisje meer verbranding plaats.

1. Juist
2. Onjuist

De volgende vragen zijn sleepvragen. Sleep het antwoord naar de juiste plek.

longblaasjes

longen

bronchiën

Luchtpijptakje

luchtpijp

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.

+

+

  ^_______>

verbranding

koolstofdioxide

zuurstof

water

glucose

Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.

In de afbeelding hiernaast zijn enkele longblaasjes met een longhaarvat schematisch getekend. Enkele plaatsen zijn aangegeven met nummers. Hierover gaan de volgende 3 meerkeuze vragen.

Welk nummer geeft de plaats aan waar ingeademde lucht het eerst terechtkomt?

1. 1
2. 2
3. 3

Bij welk nummer bevindt zich bloed dat rijk is aan zuurstof?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke pijl geeft de richting aan waarin koolstofdioxide gaat, pijl P of pijl Q?

1. Pijl P.
2. Pijl Q.

Bij welke ziekte worden de luchtwegen nauwer?

1. Bij astma.
2. Bij hooikoorts.
3. Bij longemfyseem

Water speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol?

1. Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
2. Bij de verbranding van een kaars ontstaat water als verbrandingsproduct.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
4. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.

Je ziet hiernaast een afbeelding van de luchtwegen en longen (schematisch).

Komen trilhaarcellen voor in buis 2?
En in buis 3?

1. Zowel in buis 2 als in buis 3.
2. Alleen in buis 2.
3. Alleen in buis 3.

Wat is de functie van het strotklepje?

1. Het strotklepje voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen
2. Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
3. Het strotklepje voorkomt dat er lucht van de neusholte in de mondholte komt tijdens het ademhalen
4. Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken

Waardoor wordt het slijm in de luchtwegen verplaatst?

1. Door de langsstromende lucht
2. Door slijmproducerende cellen
3. Door bewegingen van trilharen
4. Door bewegingen van het middenrif

Delen van het ademhalingsstelsel zijn: bronchiën, longblaasjes en luchtpijp. Welke van deze delen bevatten kraakbeenringen?

1. De bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp
2. Alleen de bronchiën en de luchtpijp
3. Alleen de bronchiën en de longblaasjes
4. Alleen de luchtpijp

In de afbeelding hiernaast is de borstkas viermaal schematisch getekend.
Welke figuren geven de stand weer na een inademing?

1. Figuur 1 en 3
2. Figuur 1 en 4
3. Figuur 2 en 3
4. Figuur 2 en 4

Wat voor invloed heeft de nicotine in sigarettenrook op een roker?

1. De nicotine zorgt ervoor dat een roker vaak moet hoesten
2. De nicotine zorgt ervoor dat de roker verslaafd raakt aan het roken
3. De nicotine zorgt ervoor dat het bloed minder goed zuurstof kan vervoeren
4. De nicotine zorgt ervoor dat het slijm in de luchtwegen niet meer naar de keelholte wordt vervoerd

Een hooikoortspatiënt is allergisch voor bepaalde deeltjes die in de lucht kunnen voorkomen.

 In de lucht komen onder andere voor:

  1 bacteriën;

  2 stuifmeelkorrels;

  3 fijngewreven uitwerpselen van huisstofmijten.

 Voor welke van deze deeltjes is een hooikoortspatiënt vooral allergisch?

Voor welke van deze deeltjes is een hooikoortspatiënt vooral allergisch?

1. Alleen voor bacteriën
2. Alleen voor stuifmeelkorrels
3. Alleen voor fijngewreven uitwerpselen van huisstofmijten
4. Voor bacteriën, stuifmeelkorrels en fijngewreven uitwerpselen van huisstofmijten

Beantwoord de volgende open vragen.

In afbeelding hiernaast is een proefopstelling met muizen getekend. De luchtpomp blaast langzaam buitenlucht door de buizen en de potten. De pijlen geven de richting van de luchtstroom aan. 

Zal het kalkwater in pot P troebel worden? Leg je antwoord uit in de volgende slide.

Zal het kalkwater in pot P troebel worden? Leg je antwoord uit.

Leg uit waarom het beter is om door je neus adem te halen. Noem de vier voordelen.

De toets is af!

Klik op het kruisje, dan op 'inleveren' en dan op 'ja, inleveren'.