Mijn proefles

Het hart 
Marlou Traksel, Demi van Wijk, Maud Hebben en Julia Hendriksen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
C-AnatomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Het hart 
Marlou Traksel, Demi van Wijk, Maud Hebben en Julia Hendriksen

Slide 1 - Slide

Feitje
In rust pomp het hart ongeveer 5 liter bloed per minuut. Bij zware inspanning kan het bij atleten oplopen tot 40 liter per minuut. Gemiddeld pompt het hart 7200 liter bloed per 24 uur weg.

Slide 2 - Slide

Een harthelft is in 2 holten verdeeld. Hoe noem je deze 2 holten? Nederlandse benaming en Latijnse benaming

Slide 3 - Open question

De functie van de grote en kleine bloedsomloop 
  • De grote bloedsomloop heeft als functie het afvoeren van zuurstofrijk bloed naar alle organen in het lichaam en het afvoeren van zuurstofarm bloed naar het hart.
  • De kleine bloedsomloop heeft als functie het vervoeren van zuurstofarm bloed naar de longen  en het afvoeren van zuurstofrijk bloed naar het hart. 

Slide 4 - Slide

Zet de bloedsomloop in de goede volgorde begin bij linker ventrikel en eindig met linker ventrikel
Linker ventrikel
aortaklep
aorta
Organen en weefsels
Vena cava inferior en vena cava superior
Rechter atrium
tricuspidalisklep
Rechter ventrikel
pulmonaalklep
arteria pulmonalis
Longen
vena pulmonalis
linker atrium
bicuspidaalklep
Linkerventrikel

Slide 5 - Drag question

Hartwand
  • Endocard bestaat uit eenlagig plaveiselepitheel. Endotheel zorgt voor een glad oppervlak waar de bloedcellen langs glijden zonder kapot te gaan
  • Myocard bestaat uit hartspierweefsel en vormt de hartspier. Het is niet overal even dik en dat heeft te maken met welke functie het heeft.
  • Pericard de functie is het opheffen van wrijvingskracht tussen het altijd bewegende hart enerzijds en de omringende weefsels anderzijds

Slide 6 - Slide

Het hart bestaat uit 3 fases welke fases zijn dat?

Slide 7 - Open question

Geef de volgorde van het prikkelautomaat

Slide 8 - Open question

Hoe druk je de diastole uit?
A
80 mmhg
B
RR 80 mmHg
C
80 mmHg
D
RR 80 mmhg

Slide 9 - Quiz

Bloedvaten
Marlou Traksel, Demi van Wijk, Maud Hebben en Julia Hendriksen

Slide 10 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
vervoeren van bloed
B
ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 11 - Quiz

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide

Slide 13 - Quiz

Wat zorgt voor de rode kleur in de bloedcellen. Dit kan zuurstof vervoeren?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 14 - Quiz

Wat is trombose?
A
Een tekort aan bloedplaatjes
B
Een stolsel binnen het bloedvat
C
Een tekort aan witte bloedcellen
D
Een stolsel buiten het bloedvat

Slide 15 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig?
A
Zuurstof
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen/ hemoglobine bloed

Slide 16 - Quiz

Wat is de taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 17 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma?
A
Water en zout
B
Water en opgeloste stoffen
C
Water, eiwitten en opgeloste stoffen
D
Water, zout en eiwitten

Slide 18 - Quiz

In welke slagaders bevindt zich juist zuurstofarm bloed?
A
Longslagader en kransslagader
B
Poortader en slagader in de navelstreng
C
Alle slagaders hebben zuurstofrijk bloed
D
Longslagader en in de slagader van de navelstreng

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van fibrinogeen
A
Aanmaak van witte bloedcellen
B
Aanmaak van rode bloedcellen
C
Speelt een rol bij de bloedstolling
D
Speelt een rol bij het afweersysteem

Slide 20 - Quiz

Wat is de volgorde van bloedstolling?
Rode bloedcellen gaan uit de wond
Aderen vernauwen zich
Bloedplaatjes komen erbij
Fibrine wordt fibrinogeen
Vormt netwerk om de bloedplaatjes 

Slide 21 - Drag question

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode en witte bloedcellen
D
In geen van alle

Slide 22 - Quiz

Alcohol wordt vervoerd door het bloed. Door welk bestanddeel wordt alcohol vervoerd.
A
Rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 23 - Quiz

Einde van onze les

Slide 24 - Slide