2.2 Geslachtelijke voortplanting

Thema 2 Voortplanting
2.2 Geslachtelijke voortplanting
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Voortplanting
2.2 Geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Slide

Celdeling is nodig voor? (4 dingen)

Slide 2 - Open question

Welk kenmerk hebben klonen die via ongeslachtelijke voortplanting zijn ontstaan?

Slide 3 - Open question

Wat wordt er bedoeld met een moedercel? En wat zijn dochtercellen?

Slide 4 - Open question

Waarom wordt de DNA keten die los in de celkern ligt in een chromosoom gewikkeld?

Slide 5 - Open question

Wat zijn histonen?

Slide 6 - Open question

Uit welke 4 fasen bestaat een eukaryotische celcyclus?

Slide 7 - Open question

Wat gebeurt er in de: M-fase, G1-fase, S-fase en G2-fase? En wat is er aan de hand als een cel in de G0-fase zit?

Slide 8 - Open question

Welke 3 controle punten heeft de eukaryotische celcyclus?

Slide 9 - Open question

Wat is een chromatide?
Wat is een centromeer?

Slide 10 - Open question

Uit welke fasen bestaat de mitose?

Slide 11 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.
  • Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.

Slide 12 - Slide

Planten
&
Dieren

Slide 13 - Slide

Lichamelijke cellen
Iedere lichaamscel (somatische cel) bevat 46 chromosomen: 23 van je vader en 23 van je moeder. Dit noem je diploïd en wordt genoteerd als: '2n'

Geslachtscellen bevatten 23 chromosomen. Dit noem je haploïd en wordt genoteerd als 'n'.

Slide 14 - Slide

Geslachtelijke voortplanting (bevruchting): celfusie

Slide 15 - Slide

Het maken van voortplantingscellen
  • Man: testes (teelballen)
  • Vrouw: ovaria (eierstokken)

Diploïde moedercellen --> haploïde dochtercellen: zaadcellen en eicellen

Dit gebeurt tijdens de meiose (reductiedeling)
Je hebt de meiose I en de meiose II 

Slide 16 - Slide

Meiose I: 
1 diploïde cel -> 2 haploïde cellen (chromosomenparen uit elkaar)

Meiose II:
2 haploïde cellen -> 4 haploïde dochtercellen; dit worden de geslachtscellen
(chromatiden uit elkaar)

Slide 17 - Slide

Binas tabel 76B2+3
Vergelijk de metafase van de mitose met die van de meiose I, welk verschil zie je?

Welke overeenkomsten zie je tussen de mitose en de meiose II?

Slide 18 - Slide

Zaadcellen
Spermatogenese in de testes

Zaad-moedercellen (spermatogonia) -> zaadcellen (spermatozoa)

Opslag in bijballen

Binas tabel 86A1+2

Slide 19 - Slide

Functies...
  • Bijballen: opslag zaadcellen
  • Zaadblaasjes: fructose/eiwitten toevoegen met vocht
  • Prostaat: basisch vocht = overleving spermacellen in vrouw (24/48u-5d)
  • Sperma: vocht van prostaat en zaadblaasjes met zaadcellen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Vorm/functie denken:
Welke functies hebben de vorm van spermacellen?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Eicellen
Oögenese in eierstokken

Eicel-moedercellen (oögonia) -> eicel 

Follikel = blaasje met vocht + oöcyt
Ovulatie = eisprong

Binas tabel 86B1+2


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Functies...
  • Follikel = blaasje met vocht
  • Ovulatie = eisprong van eierstok naar eileider (halverwege meiose II en 2' eicel) -> trilharen en spierbewegingen -> baarmoeder
  • 12-24 u leven; geen/wel bevruchting
  • Wel bevruchting door zaadcel = meiose II wordt afgemaakt

Slide 26 - Slide

zygote
bevruchte eicel die meiose ll ondergaat

Slide 27 - Slide

Vorm/functie denken:
Welke functies hebben de vorm van eicellen?

Slide 28 - Open question

Hét moment suprême :)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

genetisch verschil
Het vrouwelijke voortplantingssysteem is genetisch complexer dan het mannelijke: 
meerdere functies (zoals eicelproductie, bevruchting, zwangerschap en hormonale cycli). 

Dit vereist de coördinatie veel genen en processen. 
Dit kan door 2 X-chromosomen bij vrouwen genetisch actief zijn.  

Embryologisch vereist het vrouwelijke systeem ook intensievere genetische regulatie voor de vorming van complexe structuren zoals de baarmoeder. 

Het mannelijke systeem is eenvoudiger en gericht op spermaproductie en -transport, met minder genetische regulatie.

Slide 33 - Slide

Het huiswerk
Bestudeer blz. 79 t/m 86.

Maken + nakijken opdr. 11 en 14 t/m 19

Slide 34 - Slide

Planten
&
Dieren

Slide 35 - Slide

Voortplantingsorganen Planten

Helmknoppen van meeldraden: 
  • Mannelijk
  • Stuifmeelkorrels (haploïd)

In zaadbeginsel van vruchtbeginsel stamper:
  • Vrouwelijk
  • Eicellen (haploïd)

Verspreiding stuifmeelkorrels door wind en water (abiotisch) of dieren (biotisch)

Slide 36 - Slide

Bestuiving
= bevruchting

stuifmeelkorrel + eicel = zaadje (kiem/embryo + voorraad voedsel)

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Levenscyclus van een zaadplant

Slide 39 - Slide

Leerdoelen behaald??
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.
  • Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.

Slide 40 - Slide

Het huiswerk
Bestudeer blz. 79 t/m 86.

Maken + nakijken opdr. 11 t/m 19.

Slide 41 - Slide