Les 5: Kabinet en parlement

1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 3 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Kabinet en parlement




Maatschappijleer BK3 - Periode 2: Politiek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wat de taken van het kabinet en het parlement zijn. (R)
  • Je weet wat het verschil is tussen een coalitie en een oppositie. (R)
  • Je kunt uitleggen waarom het kabinet het parlement nodig heeft. (T)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Wat is het kabinet?

  • Het kabinet is de uitvoerende macht in Nederland.

Bestaat uit:
  • Ministers (15 ministeries, bv. Onderwijs, Milieu).
  • Staatssecretarissen (helpen de ministers).
  • Minister-president (de "baas" van het kabinet).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Taken van een ministerie
Taken:
  • Nieuwe wetten bedenken.
  • Wetten uitvoeren.
  • Begrotingen maken (inkomsten en uitgaven).

Voorbeeld:
Het Ministerie van Gezondheid regelt hoeveel geld ziekenhuizen krijgen en bepaalt de regels voor artsen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het parlement?
  • Het parlement is de wetgevende macht.
Bestaat uit:
  • Tweede Kamer: 150 volksvertegenwoordigers.
  • Eerste Kamer: 75 leden die wetten goedkeuren.

Voorbeeld:
Als er een wet komt over TikTok, beslist de Tweede Kamer eerst of de wet goed is. Daarna kijkt de Eerste Kamer of alles klopt.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Taken van het parlement
Taken:
  • Wetten maken en stemmen.
  • Het kabinet controleren.

Voorbeeld controle:
Als een minister iets fout doet, kunnen Kamerleden vragen stellen of een motie van wantrouwen indienen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Hoe zie je de controlerende taak terug in deze video?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Coalitie en oppositie
  • Coalitie: Partijen die samenwerken in het kabinet (bijv. PVV, VVD, NSC, BBB).

  • Oppositie: Partijen die niet in het kabinet zitten en het kabinet controleren (bijv. GroenLinks-PvdA).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions

Hoe werkt een wet maken?
1. Minister bedenkt een wetsvoorstel (bijv. geen mobiel in de klas).
2. Tweede Kamer bespreekt en stemt.
3. Eerste Kamer keurt goed of af.
4. Wet wordt ingevoerd.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lesopdracht (15 min)
Situatie: De minister van Onderwijs wil een nieuwe wet invoeren: “Geen mobieltjes meer tijdens de les!”

Verdeel de rollen & maak groepjes van 8
  • 1 leerling speelt de minister (presenteert het wetsvoorstel).
  • 5 leerlingen zijn Kamerleden in de Tweede Kamer (stellen vragen en stemmen).
  • 2 leerlingen zijn leden van de Eerste Kamer (controleren en stemmen).



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Uitvoering
  • De minister legt in 2 zinnen uit waarom deze wet belangrijk is.
  • Kamerleden in de Tweede Kamer stellen 1 vraag en stemmen daarna voor of tegen.
  • De Eerste Kamer beslist of de wet doorgaat.

Afronding:
Bespreek het resultaat. Heeft de wet het gehaald?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waarom samenwerken belangrijk is?
  • Zonder meerderheid in de Tweede Kamer kan een wet niet doorgaan.
  • Daarom vormen partijen een coalitie.

Voorbeeld:
De coalitie heeft 88 van de 150 zetels. Als minder dan 76 zetels voor een voorstel stemmen, wordt het afgekeurd.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wie zit er in het kabinet?
A
Kamerleden en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
De Eerste en Tweede Kamer

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de taak van het parlement?
A
Alleen wetten uitvoeren
B
Wetten maken en het kabinet controleren
C
Ministers benoemen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er als een motie van wantrouwen wordt aangenomen?
A
Het parlement wordt ontbonden
B
De minister moet aftreden
C
De koning neemt de leiding over

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Maken opdrachten: 1 t/m  8

Inloggen: 
MethodeM: https://www.methodem.nl/les/0857a8cd-85c2-4e75-958d-17b6a51c1d8f
Maatschappijleer> Politiek> Les 4: Kabinet & parlement


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Kabinet
Minister
Staatssecretaris
Ministerie
Uitvoerende macht
Parlement
Tweede Kamer
Eerste Kamer
Volksvertegenwoordiger
Controlerende taak
Wetgevende taak
Coalitie
Oppositie









Slide 26 - Slide

This item has no instructions