4.2 Het rijk van de Franken

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leef je in:

"jij bent een Romeinse handelaar in het West Romeinse rijk. Voorheen trok je wekelijks tussen Nijmegen en Rome met je handelswaren: wijn, zijde kleden en andere kostbaarheden."

Hoe zou je leven eruit zien na 476 n.chr?
(Blijf je handelaar? Waar ga je wonen? Hoe zorg je ervoor dat je veilig bent? etc.)

Slide 3 - Open question

Gevolgen voor Europa na 476
1) Handelen kan niet meer; aangezien de Romeinen de wegen niet meer beschermen, hierdoor verdwijnt de geldeconomie.

2) Steden zijn verlaten; steden zijn gemakkelijke doelwitten voor rovende bendes.

3) Enige bescherming is bij lokale heren; Romeinse heren of Germaanse leiders zijn de enige mensen die bescherming kunnen veroorloven: ridders (en aanbieden).

4) Afname in ontwikkeling en uitwisseling; men is te druk met overleven dat er amper meer ontwikkeling is. Door de afname in de handel is er ook amper meer uitwisseling met andere volken.

Slide 4 - Slide

Karolingische rijk
  • Het Frankische rijk onder Karel de Grote

  • Grote delen onbewoond en dorpen lagen ver uit elkaar > moeilijk te besturen.

  • Karel D.G reist zelf rond in zijn rijk om te besturen en stuurt zendgraven om alles te controleren.

Slide 5 - Slide

Als je Karel de Grote vergelijkt met de Romeinse keizers. Welke overeenkomsten en welke verschillen zie je?

Slide 6 - Open question

Het Karolingische rijk
(Circa 768)
  • Karel de Grote heeft het Frankische rijk van zijn vader overgenomen

  • Het rijk is echter te groot om efficiënt te kunnen besturen 

  • Karel besluit zijn land uit te lenen aan loyale vrienden en benoemt ze tot Vazal

Slide 7 - Slide

Het Karolingische rijk
(Circa 788)
  • De vier vazallen zweren allemaal een 'eed van trouw' 

  • De vazallen besturen het land nu zelf: ze mogen belasting heffen en moesten rechtspreken en zorgen voor veiligheid.

  • En als de koning ten oorlog gaat moeten zij ridders sturen om hem te ondersteunen

Slide 8 - Slide

Welke 'rechten' hadden de vazallen op het geleende land?
A
Belasting heffen
B
Rechtspreken
C
Soldaten leveren
D
Hogere positie aan het hof van Karel de Grote

Slide 9 - Quiz

En welke plichten hadden de vazallen?
A
Veiligheid garanties
B
Soldaten leveren
C
Rechtspreken
D
Belasting heffen

Slide 10 - Quiz

Het Karolingische rijk
(Circa 808)
  • De vier  vazallen vonden hun land alsnog te groot en verdeelden het ook weer

  • De nieuwe onder-vazallen moesten een 'eed van trouw' zweren aan de persoon van wie ze het geleend hadden

  • en dus ook legers sturen als de vazal ten oorlog ging
     

Slide 11 - Slide

Wat is het probleem van dit systeem?

Slide 12 - Open question

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 13 - Slide

Wat is nummer 1 van nummer 4
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 14 - Quiz

Wat is nummer 9 van nummer 10
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 15 - Quiz

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 16 - Quiz

Wat is nummer 5 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 17 - Quiz

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 18 - Quiz

Nog meer problemen met het leenstelsel...
  • Wat gebeurt er als de koning dood gaat?

  • Vazallen gaan het land als hun eigen beschouwen en niet meer als een 'leen'

  • Steeds vaker wordt het land op de zoon overgegeven (erfelijk)

  • Vazallen gaan zich zelf belangrijker vinden dan de koning

Slide 19 - Slide