Hoofdstuk 2 les 4

Hoofdstuk 2 les 4
Je kunt het TaXiKoFSCHiP gebruiken om een zwak werkwoord te vervoegen. 
1 / 44
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 les 4
Je kunt het TaXiKoFSCHiP gebruiken om een zwak werkwoord te vervoegen. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Theorie
stap 1: haal -en van het werkwoord af 
stap 2: kijk of de laatste letter een T, X, K, F, S, CH of P is 

Ja? de verledentijd eindigt op te(n) 
Nee? de verledentijd eindigt op de(n)

Slide 4 - Slide

Mixen
stap 1: haal -en van het werkwoord af -> Mix
stap 2: kijk of de laatste letter een T, X, K, F, S, CH of P is -> Ja de laatste letter is een x 

Mixte of mixten

Slide 5 - Slide

schaven
stap 1: haal -en van het werkwoord af -> schav
stap 2: kijk of de laatste letter een T, X, K, F, S, CH of P is -> nee de laatste letter is een v 

schaafde of schaafden

Slide 6 - Slide

Bedienen
werkwoord zonder en:

Slide 7 - Open question

Bedienen
verledentijd enkelvoud

Slide 8 - Open question

Bedienen
verledentijd meervoud

Slide 9 - Open question

wandelen
werkwoord zonder en:

Slide 10 - Open question

wandelen
verledentijd enkelvoud

Slide 11 - Open question

Wandelen
verledentijd meervoud

Slide 12 - Open question

Lekken
werkwoord zonder en:

Slide 13 - Open question

lekken
verledentijd enkelvoud

Slide 14 - Open question

lekken
verledentijd meervoud

Slide 15 - Open question

Theorie
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verledentijd van klank veranderen. 


Hele werkwoord 
ik vorm 
wij vorm
eten
ik at
wij aten
geven
ik gaf
wij gaven
roepen
ik riep
wij riepen

Slide 16 - Slide

Theorie
Voor het vervoegen van sterke werkwoorden bestaat geen schema. De verleden tijd van sterke werkwoorden moet je dus oefenen, dodat je ze uiteindelijk uit je hoofd kent. 

Slide 17 - Slide

Hele werkwoord: genieten
stam ____

Slide 18 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
Ik ____

Slide 19 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
jij/ u ____

Slide 20 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
Hij/ zij/ die ____

Slide 21 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
Wij ____

Slide 22 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
jullie ____

Slide 23 - Open question

Hele werkwoord: genieten
tegenwoordige tijd:
zij ____

Slide 24 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
Ik ____

Slide 25 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
jij/ u ____

Slide 26 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
Hij/ zij/ die ____

Slide 27 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
Wij ____

Slide 28 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
jullie ____

Slide 29 - Open question

Hele werkwoord: genieten
verleden tijd:
zij ____

Slide 30 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
stam ____

Slide 31 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
Ik ____

Slide 32 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
jij/ u ____

Slide 33 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
Hij/ zij/ die ____

Slide 34 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
Wij ____

Slide 35 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
jullie ____

Slide 36 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
tegenwoordige tijd:
zij ____

Slide 37 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
Ik ____

Slide 38 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
jij/ u ____

Slide 39 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
Hij/ zij/ die ____

Slide 40 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
Wij ____

Slide 41 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
jullie ____

Slide 42 - Open question

Hele werkwoord: Knijpen
verleden tijd:
zij ____

Slide 43 - Open question

Zelfstandig werken
Maak in je boek opdracht 12 t/m 14 op blz 121

Slide 44 - Slide