Havo 3 vd - td

werkwoordspelling
Je beheerst het schrijven van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
je beheerst het schrijven van werkwoorden in de verleden tijd.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

werkwoordspelling
Je beheerst het schrijven van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
je beheerst het schrijven van werkwoorden in de verleden tijd.

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm
- Wat is een persoonsvorm?
- hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?

Slide 2 - Slide

Het voltooid deelwoord
Naast de persoonsvorm kunnen er ook andere werkwoorden in een zin staan....
Gisteren heb ik een leuke opdracht gemaakt.
De avondklok wordt vanaf aanstaande zaterdag ingevoerd.

Slide 3 - Slide

Het voltooid deelwoord
Bij zwakke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op een -d of een -t.
vb: Op zo'n mooi cijfer had hij niet gerekend.
Twijfel je of je een -d of een -t moet kiezen..............
maak het woord langer of gebruik de regels van 
T KoFSCHiP X 

Slide 4 - Slide

Het tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord [td] geeft een actie of beweging aan die als het ware nu gebeurt.

vb: Fluitend gingen de leerlingen weer naar school.
Huilend zocht het kind naar zijn moeder.

Slide 5 - Slide

Het tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit

het hele werkwoord (infinitief) + d(e)

Slide 6 - Slide

Toepassen
Noteer bij de onderstaande zinnen de juiste werkwoordspelling
1. Mijn broer is van plan [liften] naar Spanje te reizen.
2. Hij bekent luid [lachen] dat het een grap geweest was

Slide 7 - Slide

oefening td
1:
(Lopen) ging Kristiaan naar huis. 
2: (Rennen) ging Rick naar huis. 
3:
(Fietsen) ging Tim naar huis. 
4:
(Zingen) liep Bert naar huis.

Slide 8 - Slide

 Pas op dat je de briefjes niet (verwisselt) 
 Dit bedrijf (verzendt)
de goederen pas na betaling.
 De bielzen waren volledig (vermolmd)
Er werd te weinig (baggerd) ; daardoor (verzandt)  de haven.
(Genietend) (sabbelt) ze op haar lolly.

Slide 9 - Slide

voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
Herken je een td?
Let bij werkwoordspelling ook op samengestelde zinnen.

Slide 10 - Slide