5.2 De overheid en de economie.

H5 Hoe werkt de overheid?


§ 5.1 Overheid, burgers en bedrijven.
§ 5.2 De overheid en de economie.
§ 5.3 Zijn wij sociaal?
§ 5.4 Geld genoeg?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5 Hoe werkt de overheid?


§ 5.1 Overheid, burgers en bedrijven.
§ 5.2 De overheid en de economie.
§ 5.3 Zijn wij sociaal?
§ 5.4 Geld genoeg?

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
- het verschil tussen een planeconomie en 
  een vrijemarkteconomie;
- dat Nederland een sociale markteconomie is;
- over de instellingen CBS, CPB en SER;
- wat we bedoelen met het BBP;
- over economische groei, recessie en 
  economische crisis.

GOAL!

Slide 2 - Slide

uit § 5.1:
Wat is marktwerking?

Slide 3 - Mind map

Marktwerking: 
Aanbieders concurreren met elkaar op prijs en/of kwaliteit.

* Lage prijs? → producenten moeten lage kosten hebben.
* Hoge kwaliteit?  → telkens producten en service verbeteren, 
                                            innovatie. 


Welke sector
particuliere sector

Slide 4 - Slide

OVERHEID EN ECONOMIE

Slide 5 - Slide

Indeling economisch bestel van landen:

We onderscheiden: 

planeconomie - sociale markteconomie - vrijemarkteconomie

Slide 6 - Slide

Planeconomie
  • GEEN marktwerking





  • Voorbeeld: Noord-Korea (vroeger ook Cuba, China, Rusland)

Overheid bepaalt ...
  1. wat er geproduceerd wordt 
  2. hoeveel er geproduceerd wordt 
  3. door wie er geproduceerd wordt 
  4. tegen welke prijs er geproduceerd wordt

Slide 7 - Slide

Vrijemarkteconomie
  • Vraag & aanbod bepalen de prijs
  • De overheid grijpt niet in met regels/wetten
  • V.S. lijkt hier op 

Vrijemarkteconomie is nergens helemaal aanwezig; overal is er wel een overheid die maatregelen neemt.

Slide 8 - Slide

Sociale markteconomie
Vraag en aanbod bepalen de prijs, maar de overheid grijpt in om basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan ('bestaansminimum') te garanderen.

Slide 9 - Slide

Sociale markteconomie
Vraag en aanbod bepalen de prijs, maar de overheid grijpt in om basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan ('bestaansminimum') te garanderen.
Regels voor bijv.
- minimumloon;
- arbeidsomstandigheden 
(§ 4.1)
- sociale zekerheid (§ 5.3)  

Slide 10 - Slide

Adviseurs van de overheid
De overheid kan bij het maken van keuzes op economisch gebied informatie en/of advies krijgen van:

CBS
CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek:
verzamelt informatie over o.a. economische veranderingen.
CPB
CPB = Centraal Planbureau:
onderzoekt wat de gevolgen kunnen zijn van economische beslissingen.
SER
SER = Sociaal Economische Raad:
adviseert over sociaal-economische onderwerpen
(bestaat uit werkgevers, werknemers en onafhankelijke deskundigen).

Slide 11 - Slide

BBP = Bruto Binnenlands Product

totale waarde van alle geproduceerde 
goederen en diensten in een land
=

Slide 12 - Slide

BBP = Bruto Binnenlands Product

totale waarde van alle geproduceerde 
goederen en diensten in een land
=
Nationaal inkomen = het totale inkomen van een land 
(alle winsten van bedrijven en inkomens van werknemers)

Slide 13 - Slide

Bbp per inwoner 2022
€ 53.200
Totale bbp
2022: € 943,3 miljard

2023: € 1.017,8 miljard

Slide 14 - Slide

Als het BBP toeneemt, is er sprake van
economische groei.
Overheidsinkomsten stijgen door ...
meer btw, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Overheidsuitgaven dalen door ...
minder werkloosheidsuitkeringen --> sociale premies/loonbelasting omlaag --> hoger nettoloon
volgende slide: video 2

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Recessie
economische groei is lager dan de voorgaande periode en lager dan gemiddeld
Economische crisis
recessie duurt een langere tijd of het bbp krimpt

Slide 17 - Slide

Wat kan de overheid doen om uit een recessie te komen, dus de economie te stimuleren?
Inkomstenbelasting verlagen 
--> meer bestedingen --> meer productie
1
Subsidie aan innovatieve bedrijven --> betere concurrentiepositie t.o.v. buitenland
3
Investeren in onderwijs --> stijging arbeidsproductiviteit (zie ook § 3.2)
4
Investeren in infrastructuur --> meer werkgelegenheid
5
BTW verlagen --> producten worden goedkoper --> meer bestedingen --> meer productie
2

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Slide

Juist of onjuist?
In de collectieve sector is er sprake
van marktwerking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Door marktwerking zullen de
prijzen meestal ....
A
stijgen
B
dalen

Slide 21 - Quiz

De overheid stelt de prijs van producten vast in een ...
A
planeconomie
B
vrijemarkteconomie
C
sociale markteconomie

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort economie is de Nederlandse economie

Slide 23 - Open question

Welke instantie rekent de kosten van verkiezingsprogramma's van de politieke partijen door?
A
CBS
B
CPB
C
SER

Slide 24 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product
C
bruto buitenlands productie
D
bruto binnenlands productie

Slide 25 - Quiz

Wat is het nationaal inkomen?
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
het inkomen van de nationale overheid
D
de som van alle inkomens in een land

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurt er met de overheidsfinanciën als er
economische groei is?
A
overheidsuitgaven dalen + overheidsinkomsten stijgen
B
overheidsuitgaven dalen + overheidsinkomsten dalen
C
overheidsuitgaven stijgen + overheidsinkomsten dalen
D
Er gebeurt helemaal NIETS met de overheidsfinanciën

Slide 27 - Quiz

Als het bbp toeneemt,
spreken we van ...
A
economische crisis
B
economische groei
C
economische krimp

Slide 28 - Quiz

Wanneer is er sprake van een recessie?
A
Als het bbp krimpt
B
Als er een economische crisis is
C
Als de groei daalt
D
Als de groei daalt en lager is dan gemiddeld

Slide 29 - Quiz

Wat kan de overheid doen om de economie te stimuleren?
A
belasting verhogen
B
belasting verlagen

Slide 30 - Quiz

Aan het werk
Maken: § 5.2
opg. 1 t/m 9 (blz. 142)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Economische groei:
= waardestijging van alle geproduceerde goederen en diensten (= stijging van het bbp (bruto binnenlands product)).
Recessie
de groei daalt voor langere tijd en is lager dan gemiddeld
Economische crisis
langdurige recessie of het bbp krimpt

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video