Les 2: Wat is een zin?

1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen? 

-Herhaling Elfje.
-Hoe werkt Nieuw Nederlands?

-Wat is een zin?
-Wat voor soort zinnen zijn er?  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van de les ...
-heb ik weer een elfje gemaakt.
-weet ik wat een zin is.
-weet ik wat voor soorten zinnen er zijn. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Vertel dat de leerlingen een vel papier krijgen, of een werkblad met het woordschema van het Elfje. Daarop gaan ze zelf één of meerdere Elfjes schrijven. Laat het papier of de werkbladen vervolgens uitdelen.




Zomerdag
geel huis
onder blauwe lucht
stoomtrein over een brug
Arles

Slide 5 - Slide

Lees daarna het gedicht voor. Stel vragen als: - Wie weet welke dichtvorm dit is? > Elfje - Zitten er regels in over dingen die al in het woordweb genoemd zijn? - Wie kan het rijmschema benoemen? > 1-2-3-4-1
communicatie

woordenschat

grammaticaregels

boodschap

gesproken tekst

geschreven tekst

Verbinding maken, iets mededelen, een bericht overbrengen. 



De woorden die jij kent. 


Afspraken. De regels die een taal heeft: Ik word, hij wordt, wij worden. I know  he knows We know

De boodschap is dat wat je aan iemand wilt vertellen. 


Een verhaal vertellen. 



Een verhaal opschrijven. Een verhaal lezen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen? 
-Herhaling Elfje.
-Wat is een zin?
-Wat voor soort zinnen zijn er?  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Ik deur. 
Loop de.
  Naar loop.
                         Loop deur naar de ik.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kunnen jullie van deze woorden een goede zin maken? 
Loop deur naar de ik.

Denk even na en steek je vinger op als je het weet. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
De woorden van een zin moeten op een bepaalde plek staan, zodat het logisch klinkt in onze oren. 

Ik loop naar de deur. 

Dit vinden wij allen een logische zin. 



 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Kan dit? 

Ik naar de deur. 

Denk even na en steek je vinger op als je het weet. 







 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Kan dit? 

Ik naar de deur. 

Denk even na en steek je vinger op als je het weet. 

Wat missen we? 





 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Kan dit? 
Ik naar de deur. 
Wat missen we? 
We missen het WERKWOORD het DOE-woord
Ik loop naar de deur.
Ik kijk naar de deur. 
Ik ren naar de deur. 
Ik rol naar de deur. 

Een zin heeft een werkwoord nodig!!!!!! 





 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Kan dit? 
Loop naar de deur.
Kijk naar de deur. 
Ren naar de deur. 
Rol naar de deur. 





 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Kan dit? 
Loop naar de deur!
Kijk naar de deur! 
Ren naar de deur! 
Rol naar de deur! 
Als BEVEL kan het. 
Een zin kan niet zonder een werkwoord, maar wel zonder een onderwerp. 






 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
De volgende zinnen hebben een onderwerp Ik en een werkwoord loop, kijk, ren, rol. 

Ik loop naar de deur.
Ik kijk naar de deur. 
Ik ren naar de deur. 
Ik rol naar de deur. 





 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Conclusie
Een zin heeft een onderwerp en een werkwoord nodig. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin? 
Er zijn korte zinnen     : Ik eet ijs.
Er zijn langere zinnen: Ik eet ijs omdat ik dat lekker vind.

Eigenlijk zijn dit twee zinnen (Ik eet ijs + ik vind dat lekker)
We noemen dit een samengestelde zin.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin?

Iedere zin wil je wat anders vertellen.



Wat heb je gedaan dit weekend? 

Wat wil deze zin je vertellen?  

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je gedaan dit weekend?

Wat wil deze zin je vertellen?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Wat heb je gedaan dit weekend

In deze zin zit een vraag

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Ik ben naar een festival geweest. 

Wat wil deze zin je vertellen? 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ik ben naar een festival geweest.

Wat wil deze zin je vertellen?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Ik ben naar een festival geweest.

Dit is een mededeling

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Doe je boek open!

Wat wil deze zin zeggen? 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Doe je boek open!

Wat wil deze zin zeggen?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Doe je boek open!

Dit is een bevel

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Gefeliciteerd!

Wat wil deze zin zeggen? 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Gefeliciteerd!

Wat wil deze zin zeggen?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Wat is een zin?

Ieder zin wil je wat anders vertellen.



Gefeliciteerd!

Dit is een uitroep!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De edpuzzle op de volgende site ga ik bewerken. 

Na de puzzel maak ik nog quizvragen.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Link

This item has no instructions

Slide 34 - Link

This item has no instructions

Lesdoel
-Lezen.
-Wat is een zin en wat voor soort zinnen zijn er ?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions