Karel de Grote had moeite zijn rijk bij elkaar te houden. In gebieden die hij had veroverd wilden niet iedereen hem zomaar gehoorzamen. Daarom werden veel
wetten opgeschreven. Mens moest zich nu houden aan de Frankische regels. Er werd opgeschreven hoe
geestelijken en
edelen de kerk, het rijk en de koning moesten dienen.
Koninklijke gezanten reisden door het rijk en controleerden of men zich goed gedroeg.