Hoofdstuk 4 paragraaf 4.2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Controleren leerdoelen vorige les
  • Huiswerk
  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 4.2 deel 1
  • Aan het werk
  • Instructie paragraaf 4.2 deel 2
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen vorige les:
Als het goed is weet je nu:
  • Het verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige.
  • Wat voor ondernemingsvormen er zijn.
  • Wat de kenmerken van deze ondernemingsvormen zijn. 

Slide 3 - Slide




Wat is het verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige?
Bij werken in loondienst werk je voor een baas (werkgever). Je hebt een contract waarin staat hoeveel je verdient, hoeveel vakantiedagen je hebt én hoeveel uur je werkt. Daarnaast ben je verzekerd van inkomen als je (buiten jouw schuld) werkloos raakt, ziek bent of arbeidsongeschikt raakt. 
Wanneer je als zelfstandige werkt ben je eigenaar van een bedrijf. 

Slide 4 - Slide




Welke 4 ondernemingsvormen zijn er?
Eenmanszaak
VOF
NV
BV

Slide 5 - Slide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een eenmanszaak en een vof?
Bij een eenmanszaak is er slechts één eigenaar, bij een VOF zijn er twee of meer eigenaren.

Slide 6 - Slide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een BV en een NV?
Bij een BV zijn de aandelen niet vrij verhandelbaar, bij een NV kan iedereen op de effectenbeurs de aandelen van het bedrijf kopen. 

Slide 7 - Slide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een eenmanszaak/VOF en een BV/NV?
Bij een eenmanszaak en VOF zijn de eigenaren met privévermogen aansprakelijk. Bij een BV en een NV de eigenaren (aandeelhouders) niet met hun privévermogen aansprakelijk. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.2
Na deze les weet je...
  • Met wat voor regels de overheid werknemers beschermt. 
  • Welke zekerheden je hebt op het gebied van werk en inkomen. 
  • Wat de invloed is van vraag en aanbod op het loon. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Mag dit?
Stel je bent 15 jaar, je zit de hele dag op school, van het eerste tot en met het vijfde.

's avonds moet je werken van 18:00 uur tot 21:00 uur.

staan = ja                                                                  zitten = nee

Slide 12 - Slide

Mag dit?
Stel je bent 15 jaar. In de kerstvakantie werk je 80 uur.



staan = ja                                                                  zitten = nee

Slide 13 - Slide

Mag dit?
Stel je bent 15 jaar en je werkt in een lawaaiige omgeving.



staan = ja                                                                  zitten = nee

Slide 14 - Slide

Klopt dit?
Het minimumloon voor een 15 jarige is ongeveer € 3,10


staan = ja                                                                  zitten = nee

Slide 15 - Slide

Mag dit?
Stel je bent 15 jaar en je werkt zowel op zaterdag als op zondag.



staan = ja                                                                  zitten = nee

Slide 16 - Slide

Wetten!
  • arbeidstijdenwet
  • arbeidsomstandighedenwet
  • wet gelijke behandeling                                                               

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag
De komende 10-minuten heb je de tijd om vraag 10 t/m 13 te maken op blz. 112/113.


Klaar? 
Lees opgave 14 vast door en probeer die te maken.


timer
1:00

Slide 19 - Slide

Opgave 14 

Slide 20 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.2
Na deze les weet je...
  • Met wat voor regels de overheid werknemers beschermt. 
  • Welke zekerheden je hebt op het gebied van werk en inkomen. 
  • Wat de invloed is van vraag en aanbod op het loon. 

Slide 21 - Slide




Huiswerk voor de volgende les: 4.2 af




Je hebt de rest van de les om hier verder aan te werken.
Ben je klaar? Ga verder met 4.3.
Lever het weer in via classroom.

Slide 22 - Slide