Voorzetsel of splitsbaar werkwoord?
Voorzetsel > geeft een plaatsbepaling aan (waar?) Splitsbaar werkwoord = iets wat je doet
1. Trek je schoenen maar uit.
2. In de kast liggen nieuwe sokken.
3. Kijk eens achter je!
4. Volgens mij sluit je nu de kat op.
5. Morgen doe ik m'n nieuwe shirt aan.
6. Onder dat shirt past die nieuwe broek.