Jaar 2 Open en gesloten vragen

Open en gesloten vragen
Gesprekken voeren
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Open en gesloten vragen
Gesprekken voeren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

Aan het einde van deze LessonUp kan je het verschil tussen open en gesloten vragen benoemen en voorbeelden geven.

Slide 2 - Slide

Vertel aan het begin van de les wat de leerlingen zullen leren en wat er van ze verwacht wordt.
Wat is het verschil?

Heb je een fijn weekend gehad? 
en
 Wat heb je dit weekend allemaal gedaan?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn open en gesloten vragen?
  • Open vragen beginnen met woorden als 'wie', 'wat', 'wanneer', 'waarom' en 'hoe' en nodigen uit om uitgebreid te antwoorden. 

  • Gesloten vragen hebben vaak als antwoord 'ja' of 'nee' of een ander kort antwoord. Soms lijkt een vraag een open vraag, maar is het dat niet. 

Slide 4 - Slide

Geef de definitie en leg kort uit wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
Voorbeeldvragen
Gesloten vraag
Houd je van de natuur?

Open vraag
Waarom houd je van de natuur?

Slide 5 - Slide

Geef voorbeeldvragen van open en gesloten vragen.
Wanneer een open of een gesloten vraag?
Open vragen: 
Gebruik je als je meer informatie wilt krijgen. Het laat ruimte vrij voor eigen invulling.

Gesloten vragen
Gebruik je als je snel bepaalde informatie wilt krijgen of om het gesprek te sturen.

Slide 6 - Slide

Leg uit wanneer het handig is om open vragen te stellen.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Bedenk zelf een gesloten vraag met als thema vakantie

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bedenk zelf een open vraag met als thema vakantie

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Pak je boek erbij 

Klassikaal 
Opdracht 1 = een luisteropdracht 
Opdracht 2: open vragen bedenken 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions