7.4 Voedsel verteren

7.4 Voedsel verteren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

7.4 Voedsel verteren

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert:
wat je verteringsstelsel doet
hoe enzymen werken
hoe je voedsel doorslikt en waar het langsgaat
waar je voedsel verteerd wordt en hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
wat er overblijft na de vertering

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Het verteringsstelsel
Waar begint het

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

huig
strotklepje
doorslikken
ademen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Verteren 
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed

Enzymen
'knippen' de voedingsstoffen in stukjes. Zie de video in de volgende slide.
(Er zijn ook enzymen die het tegenovergestelde doen, die 'plakken' bepaalde stoffen juist aan elkaar)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

dunne darm: 
hier gaan alle verteerbare stoffen het bloed in. Door de darmvlokken met darmplooien is het oppervlakte heel groot.

dikke darm:
er blijft na de vertering een pap over met onverteerbare stoffen. De dikke darm haalt het vocht uit de overgebleven pap

endeldarm:
hier wordt de ontlasting opgeslagen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Van mond tot kont
Deze opdracht doe je in kleine groepjes. Je hebt 15 minuten de tijd.
Je bereidt een korte presentatie voor met de titel: van mond tot kont. 

In deze presentatie leg je in maximaal 90 seconden het verteringsstelsel uit. Je maakt hiervoor gebruik van de afbeelding in de volgende slide. Daar staan ook de punten die je uit moet leggen in je presentatie 

Straks zullen enkele groepjes de presentatie ook daadwerkelijk uitvoeren.

Slide 12 - Slide

Leg in volgorde uit:
- welke organen er nodig zijn
- welke verteringssappen er 
geproduceerd worden
- waar deze sappen gemaakt en 
uitgescheiden worden
- wat de werking is van deze sappen.
Leg in volgorde waarin het voedsel beweegt uit: 

- welke organen er nodig zijn
- welke verteringssappen er geproduceerd worden
- waar deze sappen gemaakt en uitgescheiden worden
- wat de werking is van deze sappen.

Slide 13 - Slide

Waar begint de vertering?
A
in de mond
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de darmen

Slide 14 - Quiz

voedingsstof die direct in je bloed wordt opgenomen
voedingsstof die eerst verteerd wordt voordat het in je bloed wordt opgenomen
geen voedingsstof
alle koolhydraten behalve glucose
glucose
vetten
voedingsvezel
mineralen
eiwitten
vitaminen
water

Slide 15 - Drag question

Soms als je ziek bent, heb je ook diarree. Wel orgaan doet zijn werk dan niet goed?
A
maag
B
dunne darm
C
lever
D
dikke darm

Slide 16 - Quiz

verteringssap
voedingsstoffen die verteerd worden
alleen zetmeel
alleen eiwitten
koolhydraten,
eiwitten en vetten
koolhydraten
en eiwitten
alvleessap
darmsap
maagsap
speeksel

Slide 17 - Drag question

Aan het werk
Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 7.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf




Slide 18 - Slide