Rekenen met significante cijfers

Rekenen in de scheikunde 
Les 2: 
Nakijken 1 t/m 3. 
UItleg significante cijfers
Maken opdracht 4 t/m 6.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenen in de scheikunde 
Les 2: 
Nakijken 1 t/m 3. 
UItleg significante cijfers
Maken opdracht 4 t/m 6.

Slide 1 - Slide

Doelen deze les 
  • Weten wat significante cijfers zijn (opdacht 4).
  • Kunnen rekenen aan significante cijfers (opdracht 5).
  • Rekenen aan significante cijfers + eenheden omrekenen (opdracht 6). 

Zoals je ziet wordt ieder doel getoetst met een opdracht. 
Echter kijk je eerst opdracht 1 t/m 3 na. 

Slide 2 - Slide


Nakijken opdacht 1 t/m 3

Heb je een vraag, 
stel hem dan nu.


Slide 3 - Slide

Wat zijn significante cijfers? 
Het aantal signifcante cijfrs geeft aan in hoeverre een meting nauwkeurig is. 

Dit is in de natuurkunde en de scheikunde zeer belangrijk, doordat je tijdens een practicum metingen maakt. 

Lees nu de tekst op pagina 4 en 5. 

Slide 4 - Slide

Regels voor significantie
  • De significantie van een waarde is het totaal aantal cijfers waaruit een getal bestaat. Het maakt NIET uit waar de komma staat! 
  • Nullen aan het begin tellen niet mee, nullen aan het eind wel.
  • Wanneer je met meerdere waardes rekent, bepaalt de waarde met de minste significantie de uiteindelijke significantie van het eindantwoord.
 
LET OP: de onderstreepte notaties zijn de logische keuze!


Voorbeelden van bepalen significantie
L = 12,5621 m is 6 significant.
R = 0,00030000 Ω is 5 significant (de 4 nullen nà 3 tellen mee)
e = 1,602 176 565·10-19 C is 10 significant

Voorbeelden van significantie notatie
380 in 2 significante cijfers kan zijn:
38·101 óf 3,8·102 óf 0,38·103 óf 0,038·104, etc etc
0,079 in 1 significant cijfer kan zijn: 
8·10-2 óf 0,8·10-1 óf 0,08

Slide 5 - Slide

Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050

Slide 6 - Drag question

Rekenen aan significante cijfers
Aantekening!!
+ en - -> minst aantal decimalen
x en : -> minst aantal significante cijfers

Het filmpje moet voldoende zijn, echter staat op pagina 6 nog een overzicht van deze regels. En op pagina  7 en 8 voorbeelden. 

Slide 7 - Slide


2,54 + 6,5 =
A
9,04
B
8,95
C
9,0
D
9,1

Slide 8 - Quiz

2,74 x 0,12 =
A
0,329
B
0,33
C
0,32
D
0,328

Slide 9 - Quiz

Maak nu opdracht 4 t/m 6. 
Let er bij 6 op dat je daarnaast ook OMREKENT naar dezelfde eenheid. 
Als je keuze hebt, kies je altijd voor de grootste eenheid die er is. 
Dus 1,4 m + 1125,1 mm = ...
Dan kies je hier dus meters. 

Slide 10 - Slide