Quiz vervolg paragraaf 7.2 -vervolg-

1. In een winkel hangt een poster. Staat er één van de stippen op het prijskaartje? Dan krijg je de korting die er bij staat.
Op het prijskaartje zit een ronde blauwe sticker.
De oorspronkelijke prijs was € 43,80.
Bereken de nieuwe prijs.
A
B
C
35,04
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1. In een winkel hangt een poster. Staat er één van de stippen op het prijskaartje? Dan krijg je de korting die er bij staat.
Op het prijskaartje zit een ronde blauwe sticker.
De oorspronkelijke prijs was € 43,80.
Bereken de nieuwe prijs.
A
B
C
35,04

Slide 1 - Quiz

2. In een winkel hangt een poster. Staat er één van de stippen op het prijskaartje? Dan krijg je de korting die er bij staat.
Op het prijskaartje zit een groene sticker.
De oorspronkelijke prijs was € 43,80.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€14,58
B
€14,57
C
€14, 59
D
€14,60

Slide 2 - Quiz

3. In een winkel hangt een poster. Staat er één van de stippen op het prijskaartje? Dan krijg je de korting die er bij staat.
Op het prijskaartje zit een gele sticker.
De oorspronkelijke prijs was € 43,80.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€85,32
B
€32,85
C
€28,35
D
€58,23

Slide 3 - Quiz

4. De Johan Cruijff Arena in Amsterdam heeft 45 000 zitplaatsen. Tijdens een wedstrijd is 93% van de zitplaatsen bezet. Hoeveel zitplaatsen zijn er bezet?
A
37 650
B
43 550
C
40 750
D
41 850

Slide 4 - Quiz

5. Voetbalvereniging Rood Blauw heeft 420 leden. Van deze vereniging is 91% man.
Hoeveel leden zijn man?
A
382
B
408
C
302
D
329

Slide 5 - Quiz

6. Het aantal mensen met een vaste telefoon neemt af. Dit komt door de groei van de mobiele telefoon. Tussen 2000 en 2107 is het aantal mensen met een vaste telefoon met 36,7 % afgenomen. In 2000 hadden 10 000 000 een vaste telefoon. Hoeveel zijn dat er in 2017?
A
6 330 000
B
5 330 000
C
6 990 000
D
5 990 000

Slide 6 - Quiz

7. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

107

Slide 7 - Open question

8. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

53

Slide 8 - Open question

9. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

43

Slide 9 - Open question

10. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

31

Slide 10 - Open question

11. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

61

Slide 11 - Open question

12. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

85

Slide 12 - Open question