Talent - 2T/H - H1.3 Leesstrategieën en tekstverbanden Begrijpend Lezen deel 1

TALENT vmbo-T / HAVO 
H1.3 deel 1
Leesstrategieën
Tekstverbanden

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TALENT vmbo-T / HAVO 
H1.3 deel 1
Leesstrategieën
Tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Welke vier leesstrategieën ken je?

Slide 2 - Open question

Theorie (leesstrategieën)
Je hebt vier leesstrategieën:
  • Verkennend lezen Je wilt een eerste indruk krijgen van een tekst.
    Je bekijkt hem, maar leest hem nog niet echt. 



  • Nauwkeurig lezen Je wilt weten wat er in de tekst staat. Je wilt hem begrijpen. Je leest hem helemaal.
  • Zoekend lezen Je hebt een vraag, waar je antwoord op wilt hebben. Je zoekt in de tekst het antwoord.
  • Studerend lezen Je wilt de tekst leren. Je leest om te kunnen onthouden.

Nieuw!
Dit bekijk en lees je voortaan als je verkennend leest.

Slide 3 - Slide

Theorie (leesstrategieën)
Je hebt vier leesstrategieën:
  • Verkennend lezen Je wilt een eerste indruk krijgen van een tekst.
    Je bekijkt hem, maar leest hem nog niet echt. 
Nieuw!
Dit bekijk en lees je voortaan als je verkennend leest.

Slide 4 - Slide

Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen




Zoekend lezen




Studerend lezen
Je wil weten wat de betekenis is van 'dictatuur'.
Je wilt het onderwerp van een tekst weten.
Voor biologie moet je leren hoe de fotosynthese werkt.
Je wilt weten wat het woord 'trivia' in de tekst betekent, maar je hebt geen woordenboek
Je leest een Donald Duck strip.

Slide 5 - Drag question

Je zoekt een nieuwe telefoon. Je kijkt in het reclameblaadje van de Mediamarkt.

Welke leesstrategie gebruik je?
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 6 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je probeert een programma te vinden in een tv-gids.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 7 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een handleiding om een kast van Ikea in elkaar te zetten.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 8 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je leest een tekst waar je vragen over moet beantwoorden.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 9 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je wil van de artikelen uit een tijdschrift alleen het artikel lezen dat je het meest interessant lijkt.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 10 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een hoofdstuk uit een geschiedenisboek om je voor te bereiden op een proefwerk.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 11 - Quiz

Theorie (tekstverbanden en signaalwoorden)
1. Het rad draait op een tegel.
2. Je bedenkt een zin met dit
tekstverband
3. Je docent kán je de beurt geven.

Slide 12 - Slide

Theorie (tekstverbanden)
Je hebt zeven tekstverbanden geleerd:
  • opsommend 
  • tijdsvolgorde 
  • tegenstellend 
  • uitleggend 
  • redengevend 
  • concluderend
  • vergelijkend

Slide 13 - Slide

opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
uitleggend
redengevend
concluderend
vergelijkend
Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, maar ze wordt nooit opgesteld.
Meisjes zoals Diana blijven toch positief.
Oom Ger doet nooit mee, hij leest namelijk liever
Walter rookt altijd onder het hardlopen, hij leeft dus niet erg gezond.

Slide 14 - Drag question

Noem het tekstverband:

Diane is zwijgzaam, net als haar moeder.

Slide 15 - Open question

Noem het tekstverband:

Zijn vriendin zwijgt maar liever, want ze kent Gert.

Slide 16 - Open question

Noem het tekstverband:

Pim heeft gewonnen, hij is dus terecht kampioen.

Slide 17 - Open question

Noem het tekstverband:
Piet is helemaal klaar met ruziën. Dat
wil zeggen dat hij gaat scheiden van zijn vrouw.

Slide 18 - Open question

Noem het tekstverband:
Mijn vader braadt het vlees, terwijl mijn moeder kletst met de familie.

Slide 19 - Open question

Noem het tekstverband:
Enerzijds wil hij graag verkering met Sophie. Anderzijds wil hij genoeg tijd hebben om te gamen.

Slide 20 - Open question

Noem het tekstverband:
Nog voordat Lisa klaar was met praten,
begon Henry met zijn eigen verhaal.

Slide 21 - Open question

1. Maak een zin met daarin een tekstverband (zie achteraan lesboek voor overzicht)
2. Zoek er een bijpassend plaatje bij.
3. De rest raadt om welk tekstverband het gaat.

Slide 22 - Open question

En nu werken jullie!
H1.3

Slide 23 - Slide