What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 1 Nederlands: PV en ond, fictie
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Planning
Nakijken opdrachten
Herhalen PV en onderwerp
Oefenen met gimkit
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
* Ik kan de persoonsvorm in een (enkelvoudige) zin aanwijzen.
* Ik kan het onderwerp vinden
Slide 4 - Slide
Ga naar blz 62
We kijken de antwoorden na!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Wie heeft er hard gewerkt vandaag?
A
wie
B
heeft
C
er
D
gewerkt
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heb ik buiten in de zon gezeten.
A
ik
B
gezeten
C
de zon
D
heb
Slide 8 - Quiz
Dus!
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken
De zin in een andere tijd te zetten
meervoud of enkelvoud maken van de zin
Slide 9 - Slide
De persoonsvorm is altijd een werkwoord!!!!
Werkwoord?
= een 'doe' woord
Lopen, rennen, fietsen, huilen, eten, lachen
Slide 10 - Slide
noem werkwoorden
Slide 11 - Mind map
Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken
De zin in een andere tijd te zetten
meervoud of enkelvoud maken van de zin
Slide 12 - Slide
Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren
Slide 13 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen
Slide 14 - Quiz
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 16 - Quiz
wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag
Slide 17 - Quiz
Had hij de vraag begrepen?
A
had
B
hij
C
begrepen
D
vraag
Slide 18 - Quiz
Het onderwerp (OW)
Betekenis:
is
wie
of
wat
iets doet in een zin
Dus
: wie/wat + PV?
Je vindt het onderwerp door:
Je af te vragen: wie of wat doet iets?
Het onderwerp staat vaak naast de persoonsvorm
Het onderwerp kan 1 woord zijn, maar soms ook meerdere ('opa en oma')
Slide 19 - Slide
Wat kan je doen om het onderwerp (OW) te vinden?
A
Wie of wat doet iets?
B
De zin in een andere tijd te zetten
C
Alle werkwoorden op te schrijven
D
Een vraagzin maken
Slide 20 - Quiz
Wat is het OW?
Vanaf volgende week hebben wij lekker drie weken vakantie.
A
Volgende week
B
hebben
C
lekker
D
wij
Slide 21 - Quiz
Wat is het OW?
Vraag jij wel eens om hulp?
A
Vraag
B
jij
C
wel
D
eens
Slide 22 - Quiz
Wat is het OW?
De mentor en haar klas hebben gisteren een klassenuitje gehad.
A
hebben
B
De mentor en haar klas
C
gisteren
D
een klassenuitje
Slide 23 - Quiz
Wat is het OW?
Voor volgend zomer gaan opa en oma met ons mee op vakantie.
A
ons
B
vakantie
C
volgend zomer
D
opa en oma
Slide 24 - Quiz
www.gimkit.com
Slide 25 - Link
More lessons like this
Persoonsvorm
November 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Onderwerp
June 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Woordvolgorde in hoofdzin
February 2024
- Lesson with
51 slides
NT2
Hoger onderwijs
Grammatica: persoonsvorm, gezegde, onderwerp
February 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Werkwoorden vervoegen
March 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsontleding
May 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education