Oefentoets werkwoorden H4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Test sur les verbes réguliers + être et avoir

Combineer de personen met de juiste uitgangen (imparfait+condiotionnel)

-ais

-ais

- ait

- ions

- iez

-aient

Je

Tu

il/elle/on

Nous

Vous

Ils / elles

Hoe maak je de futur simple? Welke uitgangen gebruik je en waar plak je ze achter bij regelmatige werkwoorden?

Wat is de stam van être voor de futur simple en de conditionnel?

1. aur-
2. fer-
3. êtr-
4. ser-

Wat is de stam van avoir voor de futur simple en de conditionnel?

1. av-
2. avoir-
3. aur-
4. ir-

Wat is de passé composé van vendre in de ils/elles vorm?

Wat is de présent van choisir in de vous vorm?

Wat is de futur simple van avoir in de je vorm?

Wat is de passé composé van être in de nous vorm?

Wat is de conditionnel van attendre in de il/elle/on vorm?

Wat is de imparfait van être in de
tu vorm?