Nu Nederlands les 5 Feiten en Meningen

Feit, mening & argument
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Feit, mening & argument

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Je herkent feiten, meningen en argumenten in een tekst

Slide 2 - Slide

Feiten

  • Je kunt controleren of het waar of niet waar is
  • Objectief

Voorbeeld: In het laatste weekend van oktober gaat de klok een uur terug.

Slide 3 - Slide

Mening
  • Mening
  • Je kunt het ermee eens of oneens zijn
  • Subjectief

Voorbeeld: Ik vind het fijn dat de klok vorig weekend een uur terug is gegaan.

Slide 4 - Slide

Argumenten
  • Je onderbouwt je mening met een argument

  • Een tegenargument gebruik je als je het er niet mee eens bent

Slide 5 - Slide

"Mijn moeder vindt die film waardeloos", is een
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

wat is een argument
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt
C
een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 7 - Quiz

Een mening is...
A
objectief
B
subjectief

Slide 8 - Quiz


Het was een leuke vakantie
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Opdrachten
Maak opdracht 4 en 5

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Opdracht
Bedenk 2 argumenten voor het afschaffen en 2 argumenten tegen het afschaffen van de zomertijd. 
Ben jij voor of tegen het afschaffen van de zomertijd?

Schrijf de antwoorden voor jezelf op


Slide 12 - Slide

Welke feiten heb je gevonden?
(wat zijn de voor- en nadelen van de zomertijd?)

Slide 13 - Open question

Argumenten voor het afschaffen van de zomertijd

Slide 14 - Open question

Argumenten tegen het afschaffen van de zomertijd

Slide 15 - Open question