Nu Nederlands Feiten en Meningen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands!

Doel van deze les

• Jezelf voorstellen aan de hand van spreekwoorden
• Bepalen waar we het over willen hebben tijdens Nederlands
• Je kent het verschil tussen een feit en een mening
• Je weet wat een argument is 
• Je weet wat een tegenargument is

Stel jezelf voor

- Maak een top 10 spreekwoorden die bij jou passen

-Stel je voor aan de hand van 3 spreekwoorden

-Waarom spreken deze jou het meest aan?

-Wat zeggen de spreekwoorden over jou?

Waar willen we mee bezig?

- Lezen

- Luisteren en kijken

- Woordenschat

- Spreken

-Gesprekken

- Schrijven

- Spelling, stijl en formuleren

- Betoog/ beargumenteren/ discussiëren

Waar wil jij mee bezig met Nederlands?

Feiten en meningen

Feit - het is zo

Mening - is wat iemand vindt

Feit

• Je kunt controleren of het waar of niet waar is
• Objectief

Voorbeeld: In het laatste weekend van oktober gaat de klok een uur terug.

Mening

• Je kunt het ermee eens of oneens zijn
• Subjectief

Voorbeeld: Ik vind het fijn dat de klok vorig weekend een uur terug is gegaan.

Argumenten

• Je onderbouwt je mening met een argument

• Een tegenargument gebruik je als je het er niet mee eens bent

Opdracht

• Zoek feiten over de voor- en nadelen over het afschaffen van de wintertijd
• Bedenk 2 argumenten voor het afschaffen
• Bedenk 2 argumenten tegen het afschaffen

Schrijf de antwoorden voor jezelf op

Ben jij voor of tegen het afschaffen van de zomertijd?

Welke feiten heb je gevonden?
(wat zijn de voor- en nadelen van de zomertijd?)

Argumenten voor het afschaffen van de zomertijd

Argumenten tegen het afschaffen van de zomertijd

Mijn moeder vindt die film waardeloos.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

wat is een argument

1. een argument is bewijsbaar
2. een argument is een reden waarom jij iets vindt
3. een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Een mening is...

1. objectief
2. subjectief

Het was een leuke vakantie

1. Feit
2. Mening
3. Argument