Cursus 5 les 35 §4 onderwerp 1KGT

Cursus 5
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson

Cursus 5

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

  • Lesboek Nieuw Nederlands 
  • Leesboek
  • Schrift 
  • Pen
                      Huiswerk open neerleggen op je tafel!
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk nakijken
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Samen doen
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk

Slide 4 - Slide

Huiswerk bespreken
Huiswerk:
Cursus 5
§ 2 opdracht 3-4-5-6




Slide 5 - Slide

Lesdoel 
§ 2 Persoonsvorm


Slide 6 - Slide

Zelfstandig

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zelfstandig

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lesdoel
§4 onderwerp

Slide 16 - Slide

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

pv=
ow=

Slide 17 - Slide

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow). Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn.

Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.

Slide 18 - Slide

Zo vind je het onderwerp:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

1.  Zoek de persoonsvorm (pv).
     pv = loopt
2. Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
     Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
     Wie loopt?
     ow = Mijn buurmeisje


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Samen doen
Lesboek Nieuw Nederlands
blz. 204

opdracht 1 en 2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Instructie


 opdracht 3-4-5-6

Daarna zelfstandig werken = huiswerk maken.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Zelfstandig werken
Maak je huiswerk:
Cursus 5
§ 4 opdracht 1-2-3-4-5-6


Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

Slide 30 - Slide

Evaluatie

  • Wat heb je geleerd deze     les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 31 - Slide