les 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Leerjaar 2 - periode 1 - les 4

*welkom

* terugblik vorige les 

* thema 5 - opdracht 8 samen

* opdracht 7 + 9 online 

Lessonup op je telefoon

geen boek - geen les
blz. 277-280 

welke communicatiedoelen ken je?

informeren

uiteenzetten

beschouwen

overtuigen

instrueren

activeren

De schrijver wil dat de lezer het eens is met zijn mening. 

De schrijver geeft informatie zonder mening of ondertoon

De schrijver wil dat de lezer zijn mening kan vormen en geeft daarom allerlei meningen en invalshoeken van het onderwerp. NIET zijn eigen mening.

De schrijver geeft op een neutrale, zakelijke manier informatie, legt uit hoe iets werkt, beschrijft of verklaart iets.

De schrijver wil de lezer aanzetten of stimuleren om actie te ondernemen. (reclame) 

De schrijver legt uit hoe iemand iets moet doen, stapsgewijs 

een overtuigende tekst

* heeft een stelling of mening (hoofdgedachte)

* daarvoor worden argumenten gegeven ("want")

* soms ook een tegenargument  en een weerlegging daarop. 

Als je dit onder elkaar opschrijft krijg je een argumentatieschema. Signaalwoorden zijn heel belangrijk hierbij! 

boek

blz 537

samen lezen tekst 6 blz. 280

Denk vast na!

* communicatiedoel

*doelgroep

*hoofdgedachte

 de opdrachten volgen hier. 

wat is de hoofdgedachte van de tekst en dus het standpunt van de schrijver?

standpunt: Netflix zal blijven groeien
Wat is het eerste argument daarvoor?

Hoe onderbouwt de schrijver dit argument?

standpunt: Netflix zal blijven groeien
Wat is het tweede argument daarvoor?

aan welk signaalwoord kun je zien dat er nog een argument voor komt?

aan welk signaalwoord kun je zien dat er een tegenargument komt?

welk tegenargument wordt in de tekst aangehaald?

hoe weerlegt de schrijver dit tegenargument?

Ik wil opdracht 7

1. samen met kyra maken
2. alleen maken

aan de slag  

Zelfstandig online taak 21 3F- opdracht 7+9

samen met mij: boek blz. 278

Tot slot:

- maak opdracht 7 en 9 af 

volgende les: oefenen met teksten uit de praktijk