Hoofdstuk 3 les 1

hv 2 
proefwerk 1 les 2 ijs, water en waterdamp
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Werkboek op tafel
  • Schrift en pen op tafel
  • Zitten in groepjes (3 of 4 leerlingen)
  1. laptop
  2. schrift
  3. pen
  4. schaar
  5. kleurtjes
  6. potlood
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hv 2 
proefwerk 1 les 2 ijs, water en waterdamp
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Werkboek op tafel
  • Schrift en pen op tafel
  • Zitten in groepjes (3 of 4 leerlingen)
  1. laptop
  2. schrift
  3. pen
  4. schaar
  5. kleurtjes
  6. potlood

Slide 1 - Slide

ijs, water en waterdamp
Wat heb je nodig
  • Boek nova 
  • pen en potlood
Wat gaan we doen
  • drie fasen bespreken
  • molecuul model van de fasen
  • neerslag

Slide 2 - Slide

Werkwijze
  • Luister naar de uitleg en maak aantekeningen in je schrift.
  • Stel vragen als je het niet snapt (vinger)
  • Maak de vragen in je schrift 

Slide 3 - Slide

Doelen
  • Bespreken van de drie fasen waarin een stof kan voorkomen
  • Bespreken van het molecuulmodel van een fase
  • Soorten neerslag kunnen benoemen

Slide 4 - Slide

Wat zijn moleculen
  • De kleinste deeltjes van een stof
  • We kunnen de moleculen omschrijven als balletjes die bewegen.

Water is een stof met de molecuulformule H2O

Slide 5 - Slide

De drie fasen van een stof.
Iedere zuivere stof kan op drie manieren voorkomen.
  1. als een vaste stof
  2. als een vloeibare stof
  3. als een gasvormige stof

Slide 6 - Slide

Afspraak
Een zuivere stof is een stof die uit allemaal dezelfde moleculen bestaat.

Een mengsel is een stof die uit verschillende soorten moleculen bestaat.

Slide 7 - Slide

de drie fasen 
Voor de beschrijving van de drie fasen kijken we hoe de moleculen ten opzichte van elkaar bewegen.
We kijken naar:
  1. hoe snel bewegen de moleculen
  2. hoe ver zitten de moleculen van elkaar
  3. de vorm van het voorwerp

Slide 8 - Slide

De vaste stof
Het symbool voor de vaste stof is de letter s (solid).

Bij een vaste stof zitten de moleculen op een vaste plaats en ze trillen.

De moleculen zitten strak tegen elkaar aan, hierdoor is een vaste stof niet induwbaar.

De vaste stof heeft een vaste vorm

Slide 9 - Slide

De vloeibare stof (vloeistof)
Het symbool voor de vloeibare stof is de letter l (liquid).
Bij een vloeibare stof bewegen de moleculen langzaam langs elkaar.

De moleculen zitten tegen elkaar aan, hierdoor is een vloeibare stof moeilijk induwbaar.

De vloeibare stof heeft de vorm van een plasje of van het voorwerp waar het in zit

Slide 10 - Slide

De gasvormige stof (gas)
Het symbool voor de gasvormige stof is de letter g (gasious).

Bij een gasvormige stof bewegen de moleculen heel snel door de ruimte.

De moleculen zitten ver van elkaar af, hierdoor is een gasvormige stof makkelijk induwbaar.

De gasvormige stof heeft geen vaste vorm

Slide 11 - Slide

Soorten neerslag
Je moet de volgende neerslag vormen kennen:
  • Regen; vloeibare druppels die vallen
  • Dauw; vloeibare druppels die op de koude voorwerpen ontstaan
  • IJzel; zeer koude vloeibare druppels die op de grond (of een voorwerp) stollen
  • Hagel; compacte vaste stof die uit de wolken valt
  • Sneeuw; vaste stof die uit de wolken valt, maar niet compact
  • Rijp; gasvormige waterdamp die door de koude voorwerpen direct een vaste stof (ijs) wordt

Slide 12 - Slide

zelf maken:

  • blz 83 opgave 1 t/m 3
  • blz 84 opgave 4 t/m 6
  • blz 85 opgave 7 t/m 9
  • Vwo opgave 10 en 11

Slide 13 - Slide

Doelen
  • Ik ken de namen van de drie fasen waarin een stof kan voorkomen
  • Ik kan aan de hand van het molecuulmodel uitleggen wat de moleculen bij de verschillende fasen doen.
  • Ik ken de verschillende vormen van neerslag

Slide 14 - Slide