This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
verzorgen, dienen, vereren
ik vroeg (aan) (aor. bij ἐρωταω)
eten
ik kon (aor. van δυναμαι)
ἠρομην
ἐσθιω
θεραπευω
ἐδυνηθην
Slide 4 - Drag question
πόθεν;
A
allerlei
B
steen
C
onder
D
waarvandaan?
Slide 5 - Quiz
πολύ + comp.
A
vaak
B
alle
C
veel
D
meest
Slide 6 - Quiz
κατα + acc.
A
verspreid over, ter hoogte van
B
onder, aan de voet van
C
naar beneden
D
volgens, wat betreft, door (toedoen van)
Slide 7 - Quiz
ἀγριος
A
aardig
B
wild, woest
C
akker
D
bode
Slide 8 - Quiz
r.1 Τότε δὴ ἡμᾶς εἶδε καὶ ἤρετο
Wie is onderwerp van εἶδε ?
A
De Kykloop
B
Polyphemos
C
Odysseus
D
Athena
Slide 9 - Quiz
r.1 “Ὦ ξένοι, τίνες ἐστὲ καὶ πόθεν ἥκετε;” Hoe kun je zien dat het gaat om het vragende τίς ?
A
er staat een vraagteken achter de zin
B
Het congrueert niet
C
Het is in de nominativus
D
Er staat een accent op.
Slide 10 - Quiz
vraag 3. r.3 Ἐγὼ δ’ ἐγίγνωσκον τὸν Κύκλωπα ἄγριόν τε καὶ ἄθεον εἶναι, ὅμως δ’ ἀπεκρινάμην· Wat is de A en wat is de I?
A
ἐγίγνωσκον & εἶναι
B
τὸν Κύκλωπα & εἶναι
C
ἄγριόν τε καὶ ἄθεον & εἶναι
D
τὸν Κύκλωπα ἄγριόν τε καὶ ἄθεον εἶναι
Slide 11 - Quiz
inhoud - vraag 1
τῷ βαρεῖ φθόγγῳ
τῷ πελώρῳ
ἄγριον
ἄθεον
Lichaam
karakter
Slide 12 - Drag question
inhoud - vraag 2
Het woord ὁμως (r.4) legt een bepaald verband tussen de voorafgaande zin en de woorden die erop volgen:
‘Ik besefte dat er niet veel hoop was op hulp.’ (toch antwoordde ik)
Slide 13 - Slide
vraag 4 r.5 Ἀνέμοις δὲ παντοίοις ἀπεφερόμεθα mediaal of passief?
A
mediaal
B
passief
Slide 14 - Quiz
vraag 5, r.6 Ἀλλ’ αἰδ-οῦ θεούς, welke vorm is αἰδ-οῦ ?
A
2e ps. sg. med. αἰδεομαι
B
gen. sg. αἰδως
C
imperativus sg. med. αἰδεομαι
Slide 15 - Quiz
inhoud - vraag 3: waarom zegt Odysseus αἰδου θεους terwijl de Kykloop nog niets heeft gedaan?
Slide 16 - Open question
r.9 Ὑπὸ γὰρ ἡμῶν τῶν Κυκλώπων οὐχ ὁ Ζεὺς οὐδέ τις ἄλλος τῶν θεῶν θεραπεύεται, θεραπεύεται : mediaal of passief?
A
mediaal
B
passief
Slide 17 - Quiz
r.10 Ὑπὸ γὰρ ἡμῶν τῶν Κυκλώπων οὐχ ὁ Ζεὺς οὐδέ τις ἄλλος τῶν θεῶν θεραπεύεται, θεραπεύεται : betekenis is van toepassing
A
verzorgen
B
dienen, vereren
Slide 18 - Quiz
inhoud tekst 16A - vraag 4. Ἁμα δ΄ὑπ΄αὐτου t/m την γην. Hoe motiveert de Kykloop zijn handelswijze?
Slide 19 - Open question
r.14 Ἐπεὶ δ’ ἐ-πλή-σα-το τὴν μεγάλην νηδύν Hoe weet je dat je het niet passief moet vertalen?
A
het is een aoristus
B
er staat geen ὑπο + gen. bij
C
er staat een lijdend voorwerp
D
mediale vormen kun je niet passief vertalen
Slide 20 - Quiz
r.16 Ἡμεῖς δὲ φόβῳ μεγίστῳ κατειχόμεθα wat geeft de dativus aan bij het werkwoord?
A
waardoor iets gebeurt (de oorzaak)
B
waaraan/waarvoor iets gebeurt (meew. vw.)
Slide 21 - Quiz
vr. 9 r.17/18 ἐπεὶ οὐκ ἐδυνήθημεν ταῖς χερσὶ τὸν μέγαν λίθον ἀπώσασθαι ἀπὸ τῆς τοῦ ἄντρου εἰσόδου. waarbij is τῆς het lidwoord?
A
ἄντρου
B
εἰσόδου
C
nergens bij; zelfstandig gebruikt
Slide 22 - Quiz
vraag 10
ἀν-αιροῦ-νται zij worden opgepakt
κατα-βάλλ-ο-νται zij worden neergegooid
κατ-ε-δεύ-ε-το hij/zij/het werd doordrenkt
κατ-ε-λείπ-ε-το hij/zij/ het werd achtergelaten
κατ-ειχ-ό-μεθα wij werden vastgehouden/gegrepen
Slide 23 - Slide
regel 18 ἀπώσασθαι
= ἀπ-ώθ-σα-σθαι inf. aor. med.: dentaal verdwijnt voor σ
Slide 24 - Slide
regel 18 ἀπώσασθαι
Waarom wordt hier een mediale vorm gebruikt?
Slide 25 - Open question
r. 20 ὡς δεῖπνον -
als maaltijd
Slide 26 - Slide
r.24 Δεῖ οὖν τοῦτο τὸ ῥόπαλον ὑπὸ τῶν ἑταίρων ἀποξύνεσθαι καὶ ἔπειτα ὑπὸ κόπρῳ πολλῇ κρύπτεσθαι.” Hoe kun je zien dat ἀποξύνεσθαι en κρύπτεσθαι passief moeten worden vertaald?