p16 online les maandag 9 mei 2022

1 / 27
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

verzorgen, dienen, vereren
ik vroeg (aan) (aor. bij ἐρωταω)
eten
ik kon (aor. van δυναμαι)
ἠρομην
ἐσθιω
θεραπευω
ἐδυνηθην

Slide 4 - Drag question

πόθεν;
A
allerlei
B
steen
C
onder
D
waarvandaan?

Slide 5 - Quiz

πολύ + comp.
A
vaak
B
alle
C
veel
D
meest

Slide 6 - Quiz

κατα + acc.
A
verspreid over, ter hoogte van
B
onder, aan de voet van
C
naar beneden
D
volgens, wat betreft, door (toedoen van)

Slide 7 - Quiz

ἀγριος
A
aardig
B
wild, woest
C
akker
D
bode

Slide 8 - Quiz

r.1 Τότε δὴ ἡμᾶς εἶδε καὶ ἤρετο

Wie is onderwerp van εἶδε ?
A
De Kykloop
B
Polyphemos
C
Odysseus
D
Athena

Slide 9 - Quiz

r.1 “Ὦ ξένοι, τίνες ἐστὲ καὶ πόθεν ἥκετε;”
Hoe kun je zien dat het gaat om het vragende τίς ?
A
er staat een vraagteken achter de zin
B
Het congrueert niet
C
Het is in de nominativus
D
Er staat een accent op.

Slide 10 - Quiz

vraag 3. r.3 Ἐγὼ δ’ ἐγίγνωσκον τὸν Κύκλωπα ἄγριόν τε καὶ ἄθεον εἶναι, ὅμως δ’ ἀπεκρινάμην·
Wat is de A en wat is de I?
A
ἐγίγνωσκον & εἶναι
B
τὸν Κύκλωπα & εἶναι
C
ἄγριόν τε καὶ ἄθεον & εἶναι
D
τὸν Κύκλωπα ἄγριόν τε καὶ ἄθεον εἶναι

Slide 11 - Quiz

inhoud - vraag 1
τῷ βαρεῖ φθόγγῳ 
 
τῷ πελώρῳ

 ἄγριον 
 ἄθεον
Lichaam
karakter

Slide 12 - Drag question

inhoud - vraag 2
Het woord ὁμως (r.4) legt een bepaald verband tussen de voorafgaande zin en de woorden die erop volgen: 

 ‘Ik besefte dat er niet veel hoop was op hulp.’ (toch antwoordde ik)

Slide 13 - Slide

vraag 4 r.5 Ἀνέμοις δὲ παντοίοις ἀπεφερόμεθα
mediaal of passief?
A
mediaal
B
passief

Slide 14 - Quiz

vraag 5, r.6 Ἀλλ’ αἰδ-οῦ θεούς,
welke vorm is αἰδ-οῦ ?
A
2e ps. sg. med. αἰδεομαι
B
gen. sg. αἰδως
C
imperativus sg. med. αἰδεομαι

Slide 15 - Quiz

inhoud - vraag 3: waarom zegt Odysseus αἰδου θεους terwijl de Kykloop nog niets heeft gedaan?

Slide 16 - Open question

r.9 Ὑπὸ γὰρ ἡμῶν τῶν Κυκλώπων οὐχ ὁ Ζεὺς οὐδέ τις ἄλλος τῶν θεῶν θεραπεύεται,
θεραπεύεται : mediaal of passief?

A
mediaal
B
passief

Slide 17 - Quiz

r.10 Ὑπὸ γὰρ ἡμῶν τῶν Κυκλώπων οὐχ ὁ Ζεὺς οὐδέ τις ἄλλος τῶν θεῶν θεραπεύεται,
θεραπεύεται : betekenis is van toepassing
A
verzorgen
B
dienen, vereren

Slide 18 - Quiz

inhoud tekst 16A - vraag 4.
Ἁμα δ΄ὑπ΄αὐτου t/m την γην. Hoe motiveert de Kykloop zijn handelswijze?

Slide 19 - Open question

r.14 Ἐπεὶ δ’ ἐ-πλή-σα-το τὴν μεγάλην νηδύν
Hoe weet je dat je het niet passief moet vertalen?
A
het is een aoristus
B
er staat geen ὑπο + gen. bij
C
er staat een lijdend voorwerp
D
mediale vormen kun je niet passief vertalen

Slide 20 - Quiz

r.16 Ἡμεῖς δὲ φόβῳ μεγίστῳ κατειχόμεθα
wat geeft de dativus aan bij het werkwoord?
A
waardoor iets gebeurt (de oorzaak)
B
waaraan/waarvoor iets gebeurt (meew. vw.)

Slide 21 - Quiz

vr. 9 r.17/18 ἐπεὶ οὐκ ἐδυνήθημεν ταῖς χερσὶ τὸν μέγαν λίθον ἀπώσασθαι ἀπὸ τῆς τοῦ ἄντρου εἰσόδου. waarbij is τῆς het lidwoord?
A
ἄντρου
B
εἰσόδου
C
nergens bij; zelfstandig gebruikt

Slide 22 - Quiz

vraag 10
ἀν-αιροῦ-νται                              zij worden opgepakt

κατα-βάλλ-ο-νται                        zij worden neergegooid

κατ-ε-δεύ-ε-το                            hij/zij/het werd doordrenkt

κατ-ε-λείπ-ε-το                           hij/zij/ het werd achtergelaten

κατ-ειχ-ό-μεθα                           wij werden vastgehouden/gegrepen

Slide 23 - Slide

regel 18 ἀπώσασθαι
= ἀπ-ώθ-σα-σθαι inf. aor. med.: dentaal verdwijnt voor σ


Slide 24 - Slide

regel 18 ἀπώσασθαι

Waarom wordt hier een mediale vorm gebruikt?

Slide 25 - Open question

r. 20 ὡς δεῖπνον -
 als maaltijd

Slide 26 - Slide

r.24 Δεῖ οὖν τοῦτο τὸ ῥόπαλον ὑπὸ τῶν ἑταίρων ἀποξύνεσθαι καὶ ἔπειτα ὑπὸ κόπρῳ πολλῇ κρύπτεσθαι.”
Hoe kun je zien dat ἀποξύνεσθαι en κρύπτεσθαι passief moeten worden vertaald?
A
ὑπὸ + gen.
B
ὑπὸ + dat.
C
de uitgang is passief

Slide 27 - Quiz