Woche 1/2

• Duits
• Secondary Education

Die Lernziele - Stunde 1

- Du machst dein eigenes Namensschild.

-Du kannst mindestens 3 Farben benennen.

- Du kannst ein Gedicht aussprechen.

Was machen wir heute?

1. Namenschild
2. Klassenregeln
3. Farbengedicht

NAMENSSCHILD

Ich heiße xxx !

Klassenregeln

Auf deinem Tisch liegen:

Handys in die Handytasche

Geen oortjes in - geen petjes op -geen tas op tafel

Niet eten in de klas (ook geen kauwgom!)

Op tijd in de klas

Altijd meenemen: Boek - schrift - pen

Zuhören und melden 

Klassenregeln:

Hou jij je niet aan deze regel:

• Mobiele telefoons in de mand vooraan in de klas
• Geen oortjes in/ geen petjes op/ geen jassen aan
• Op tijd in de klas
• Altijd meenemen:  Boek - schrift - pen
• Altijd doen:  Huiswerk maken

..

... oortjes in houdt/ pet op hebt

   of tas op tafel houdt

... eet in de klas

... te laat komt

...je spullen bent vergeten

...geen huiswerk hebt gemaakt

... de les verstoord

* 1 waarschuwing - daarna uit de les

* briefje halen (binnen 5 min terug, anders mag je de les niet in)

*  Je krijgt een vermelding in Magister - na 3 keer -> melding ouders 

* 1 waarschuwing (naam op het bord) 

2de waarschuwing - je verlaat het lokaal & haalt een briefje bij de receptie - eind van de les terug (gesprek)

Wat als je toch.....

Übernehme das Gedicht in dein Heft

Selbstständig arbeiten

1. Mache Aufgabe 1 & 2

Hausaufgabe:

Mache ein Poster mit dem Farbengedicht und allen Farben! (maak een poster met de tekst van het gedicht en verwerk alle kleuren erin)

Die Lernziele - Stunde 2

- Du kannst zwei Sätze von der Klassensprache aussprechen.

-Du übersetzt deine ersten Wörter.

Was machen wir heute?

1. Startaufgabe: Klassensprache
2. Selbstständig arbeiten: 2 & 4 (S.10 & 11)
3. Hausaufgaben: S.11, Aufgabe 3 & lerne Klassensprache

Startaufgabe - Übersetze (S.8&9)

Schau dir das Bild an!

Höre dir das Gespräch an.

Übersetze die Wörter!

Ergänze das Wort.

Schreibe den Satz auf.

Tausche dein Buch.

Arbeitet zu zweit.

Du brauchst einen Stift.

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

zusammen besprechen & aussprechen 

Selbstständig arbeiten

 Aufgabe 2 & 4 (S.10 & 11)

Fertig? Hausaufgaben

S.11, Aufgabe 3 & lerne Klassensprache

Die Lernziele - Stunde 3

- Du kannst dich vorstellen.

-Du verstehst jemanden der sich vorstellt.

Was machen wir heute?

1. Startaufgabe: Klassensprache Wdh. / Hausaufgaben
2. Kapitel 1 -Lied 
3. Hören - Aufgabe 3
4. Selbstständig arbeiten: Aufgabe 2

Startaufgabe - Übersetze (im Heft)

Benutze die Wörterliste!

Höre dir das Gespräch an.

Übersetze die Wörter!

Schreibe den Satz auf.

Arbeitet zu zweit.

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

Danach Hausaufgaben checken 

Fragen zum Lied

Was will der Sänger?

Wie heißt er?

Zu zweit: Aufgabe 1b

Hören Aufgabe 3

Alles über mich

Name: Ich heiße Sandra Norman. 

Straße: Ich wohne in der Amsterdamstraße 2.

Wohnort: Ich wohne in Alkmaar.

Telefonnummer: Meine Telefonnumer ist 0621 323323.

E-Mail-Adresse: Meine E-Mail-Adresse ist [e-mail]. 

Alter: Ich bin 29 Jahre alt. 

Selbstständig arbeiten

Aufgabe 2 (S.15)

Fertig? Hausaufgaben: Lerne die Klassensprache

Die Lernziele - Stunde 4

- Du lernst mind. 4 neue Wörter auswendig.

-Je kan elke Duitse zelfstandig naamwoord een bepaalde kleur geven.

Was machen wir heute?

1. Startaufgabe: Übersetzen!
2. Zelfstandig naamwoord 
3. Wörterliste A
4. Selbstständig arbeiten: Schreibe WL A in dein Heft!

Hausaufgaben: Lerne WL A - S. 40

Startaufgabe - Übersetze (im Heft) mit Hilfe der Wörterliste S.40

Meine Freundin heißt Anne. 

Meine Eltern heißen Jan und Eva.

Ich bin 14 Jahre alt. 

Ich wohne in der Schweiz.

Ich habe einen Bruder. 

Mein Hobby ist reiten auf einem Pferd.

Ich bin in der 8. Klasse.

Startaufgabe: 

einzeln übersetzen

Danach Hausaufgaben checken 

Het geslacht van het zelfstandig naamwoord

Is het je al opgevallen dat er in de woordenlijst woorden op kleur gesorteerd staan? Deze kleuren geven het verschil aan tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

Mannelijk (m) der = de → deze woorden zijn aangegeven met een blauwe kleur.

Vrouwelijk (v) die = de → deze woorden zijn aangegeven met een rode kleur.

Onzijdig (o) das = het → deze woorden zijn aangegeven met een groene kleur.

Meer uitleg over de lidwoorden volgt in hoofdstuk 2.

das Land 

die Sprache 

der Tourist

die Muttersprache

der Lehrer

das Spiel

Zusammen Aufgabe 27 - gleich Farben benutzen 

apps.noordhoff.nl

Selbstständig arbeiten

 Schreibe WL A in dein Heft!

Fertig? S.17 - Aufgabe 6

Fertig? Hausaufgaben: Lerne WL A!