This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bienvenue
à la classe de français!
Slide 1 - Slide
leerdoelen p. 6*
Leesvaardigheid (GL 5CDE/ examen):
ik heb de juiste aanpak voor een examentekst Frans vmbo-gtl (gatentekstvragen, meerkeuzevragen, overige vraagtypen)
Luistervaardigheid (GL 3ABCDEFG/ kijk- en luisterexamen )
ik haal niveau A1+/ A2
Grammatica (boîte à grammaire/ kennistoets)
ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans
ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken in het Frans
Ik kan het bijvoeglijk voornaamwoord (vorm en plaats) gebruiken in het Frans
ik kan de ontkenning gebruiken in het Frans
ik kan vraagwoorden gebruiken en vraagzinnen maken in het Frans
Vocabulaire:(examenidioom 7 t/m 15/ kennistoets)
Ik kan woorden die te maken hebben met transport en reizen, vrije tijd, communicatie, gevoelens, werk, techniek, gezondheid, het lichaam en begrippen over hoeveelheid correct vertalen (FN)
* zie PTA
Slide 2 - Slide
Luistervaardigheid:
ik haal niveau A1+/ A2 (reclame, weerbericht, nieuwsberichten)
Slide 3 - Slide
Welke thema's komen aan bod in het journaal?
(intro):
thema's op bord
Slide 4 - Slide
francaisfacile.rfi.fr
Slide 5 - Link
Je le sais mieux!
4/5 groepjes (de docent verdeelt de groepjes)
Bedenk bij het eerste thema op het bord hoeveel (Nederlandse) woorden/ feiten je kunt bedenken hierbij
Schrijf het aantal op dat je in 1 minuut kunt noemen
Weten jullie het meest? Ga je gang!
Niet gelukt? De groep met het 2-na-meeste antwoorden
Slide 6 - Slide
Je le sais mieux!
4/5 groepjes (de docent verdeelt de groepjes)
Bedenk bij het tweede thema op het bord hoeveel (Franse!) woorden/ feiten je kunt bedenken hierbij (woordenboek NF mag!)
Schrijf het aantal op dat je in 1 minuut kunt noemen
Weten jullie het meest? Ga je gang!
Niet gelukt? De groep met het 2-na-meeste antwoorden
Slide 7 - Slide
Zoekend luisteren
Welke woorden hadden we bedacht bij 'thema 2'?
luisteropdracht
Hoor je deze woorden ook in het fragment?
Probeer het belangrijkste van het verhaal te volgen.
Slide 8 - Slide
d'òu vient le racisme?
Wat betekent de titel?
Welke woorden kun je verwachten? (woorden-boek NF/ op bord)
Slide 9 - Slide
www.arte.tv
Slide 10 - Link
Luistervaardigheid:
ik haal niveau A1+/ A2 (interview)
Doel bereikt?
Oefenmateriaal:
Grandes Lignes chapitre 3C 'la pub, la météo, l'info'
Slide 11 - Slide
SO unité 10
vocabulaire:
Ik kan woorden die te maken hebben met gevoelens en karakter correct vertalen (FN)
Klaar? afmaken:
Boîte à grammaire 'aanwijzend voornaamwoord
Learnbeat 'aanwijzend vnw'
Examentraining Lire chapitre 5 E
Slide 12 - Slide
grammatica:
ik kan het aanwijzend voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken
Slide 13 - Slide
Exemple: wat valt op?
Je regardece film. Ik kijk deze film.
J'aime cet appartement. Ik hou van dit appartement.
Regarde cette fille! Kijk dit meisje!
J'adoreces roses. Ik hou van deze rozen.
Slide 14 - Slide
Exemple
Je regarde ce film. Ik kijk deze film.
J'aime cet appartement. Ik hou van dit appartement.
Regarde cette fille! Kijk dit meisje!
J'adore ces roses. Ik hou van deze rozen.
Slide 15 - Slide
Kies de juiste optie. Regarde ___ touristes!
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste optie. Je lis ___ livre (m).
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 17 - Quiz
Kies de juiste optie. Tu aimes ___ série (v)?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste optie. C'est qui ___ homme (m)?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 19 - Quiz
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. J'adore ___ ville (v)!
Slide 20 - Open question
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. ___ terrasse (v) est très grande.
Slide 21 - Open question
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. Je veux bien visiter ___ musée (m).
Slide 22 - Open question
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. Regarde ___ jeunes, ils font une photo.
Slide 23 - Open question
grammatica:
ik kan het aanwijzend voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken
Oefenmateriaal:
boîte à grammaire aanwijzend voornaamwoord
Slide 24 - Slide
grammatica:
ik kan het bezittelijk voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken