4.2 Lezen _ activerende teksten les 2

4.2 Lezen

hoofdstuk 4.2:  activerende teksten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 Lezen

hoofdstuk 4.2:  activerende teksten

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4.2 Schrijven en formuleren
Doelen van dit hoofdstuk: 

Je kunt een activerende tekst schrijven.
Je kunt een goede lay-out gebruiken.
Je kunt een slagzin maken.
Je weet hoe je activerend taalgebruik moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Herhalen leerstof hfdst. 4.4
Opdrachten maken
Uitleg schrijftaak (cijfer)

Slide 3 - Slide

Activerende teksten
Doel: lezer tot actie aanzetten en informatie geven - > om de lezer over te halen.
  

activerende teksten:
* reclame (lezer overhalen, bijv. om iets te kopen) bijv. advertentie, affiche, folder.
* oproep (lezer uitnodigen iets te doen, bijv. geld doneren, lid worden) bijv. uitnodigingbrief, uitnodigingsmail.


Slide 4 - Slide

Beeld en opmaak  (= lay-out)
Beeld en opmaak (lay-out) zijn een belangrijk middel om de aandacht te trekken.

Opmaak: = uiterlijke vorm van de tekst
verdeling over pagina, keuze van lettertype en                                       lettergrootte, gebruik van kleur

Beeld: = de afbeelding die met de tekst is gecombineerd      
Functies zijn --> aandacht trekken, illustratie geven bij de tekst, voorbeeld bij de tekst, toevoeging die niet bij de tekst staat.

Slide 5 - Slide

Slagzinnen (slogans)
  • aantrekkelijke belofte doen: Direct verzekeren, direct resultaat  (Ohra)
  • belangrijke eigenschap noemen: Het zuiverende water  (bronwater)
  • gebruik maken van rijm: Duyvis, als er een fuif is!
  • woordgrap maken
  • tegenstelling: Veel voor weinig  (Hema)
  • humor gebruiken: Lijkt nergens op  (VPRO)

Slide 6 - Slide

Activerend taalgebruik
  • Spreek de lezer direct aan (jij of u)
  • Gebruik zo weinig mogelijk de lijdende vorm (De muur wordt geschilderd)
  • Schijf in de tegenwoordige tijd
  • Gebruik positieve of overtuigende woorden zoals voordeel, winst, goed, ja, slim, makkelijk, nieuw
  • Stel een vraag: Verlang jij ook zo naar de zon?
  • Gebruik de gebiedende wijs: Koop nu! Bestel vandaag nog! Kom langs voor meer informatie!

Slide 7 - Slide

Aan de slag!


Maak opdracht 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11 en 12

Ga hier NU mee aan de slag. 
Dus niet straks, morgen, na de vakantie nog even snel voor de volgende les.... NU! 

Klaar? Yeah!  Maak een begin met je schrijftaak. 










Slide 8 - Slide

Activerende posters

Slide 9 - Slide

Aan de slag!


De schrijftaak: 

Je schrijft een een activerende tekst. Zie blz. 37 uit je werkboek.
Je maakt deze opdracht zelfstandig.
Je maakt een flyer of poster van één A4'tje. 
Zorg dat de lezers van jouw flyer of poster de belangrijke informatie kunnen vinden.
Je kiest opdracht 1 of 2 of 3 of 4.





Slide 10 - Slide

Aan de slag!



Na de vakantie moeten jullie de schrijftaak inleveren.
    
Dit is voor een cijfer.

Het telt één keer mee. 

Slide 11 - Slide

Beoordeling schrijftaak
Kijk op blz. 35 van je werkboek.
Daar staat de beoordelingslijst van de schrijftaak.
Waar wordt op gelet?
Lay-out
Inhoud
Taal

Slide 12 - Slide

Vragen? 

Slide 13 - Slide

Aan de slag!


Huiswerk:

Maak opdracht 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11 en 12


Na de vakantie moeten jullie de schrijftaak inleveren.










Slide 14 - Slide