Helpen, waarom?

Helpen waarom? 
Paragraaf 2.3

1 / 17
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Helpen waarom? 
Paragraaf 2.3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoelen paragraaf 2.3 
  • Waarom helpen? 
  • Opdracht.  
  • Helpen in de verschillende geloven. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik denk na over de wonderlijke krachten van superman, en wat dat voor mij zou betekenen als ik die bezat.
  • Ik leer de begrippen sociaal en religieus motief.
  • Ik weet wat de voedselbank doet.

Slide 3 - Slide

Als we zouden beschikken over superkrachten zou je dan anders handelen?

Slide 4 - Slide

Leidt het bestaan van Superman op den duur tot gemakzucht?

Slide 5 - Open question

Lezen blz. 40: ‘Waarom eigenlijk?’
Wat is een sociaal motief?  
Je helpt elkaar als het nodig is, goed voor de maatschappij. 
 
Wie kan een voorbeeld van een sociaal motief bedenken?  

Slide 6 - Slide

Lees bron 7. 
Het ontstaan van de voedselbank.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Waarom helpen? 
Sociaal motief: 
iemand niet zien lijden, dus je helpt. 
Religieus motief: iemand helpen omdat het bij je geloof hoort.  


Slide 9 - Slide

Christendom
Diaken: helpen van mensen die hulp nodig hebben.  
Bijvoorbeeld: Verslaafden, arme mensen, eenzame mensen.  
Niet alleen in Nederland.  
‘Het geld dat hierbij wordt ingezameld gaat naar de diaconie’ 
Bijvoorbeeld World Servants.  

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Islam
1/40 deel van hun winst (dit is 2,5%) van hun bezit aan iemand anders  dit word de zakât genoemd.  

Slide 12 - Slide

Hindoeïsme
Sewa = iets doen voor anderen zonder iets terug te verwachten. 
Daan = Financiële gift.  
Wet van oorzaak en gevolg = gaat er iets mis, dan heb je in het vorige leven wat verkeerd gedaan en moet je boeten  
Karma moet reinigen.  

Slide 13 - Slide

Niet gelovigen
Goede doelen steunen.  

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Opdracht
1. Welk goed doel zou jij ondersteunen?
2. Welke actie zou jij bedenken?
3. Wanneer zou jij die actie uitvoeren?
4. Welke mensen zijn erbij betrokken?
5. Wat heb jij nodig om jouw doel te halen?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video