Je jas is aan de kapstok en je telefoon is bij de hand.
Ga rustig zitten.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Je jas is aan de kapstok en je telefoon is bij de hand.
Ga rustig zitten.
Slide 1 - Slide
Vandaag
We gaan vandaag oefenen voor de oefentoets van Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 boek 3A
Dit gebeurd via de Lessonup. Je krijgt meerkeuzevragen en open vragen. Probeer ze zo goed mogelijk te maken.
Succes!
Slide 2 - Slide
Noem de 3 functies van geld
timer
0:30
Slide 3 - Open question
Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) publiceert al jarenlang gegevens over zakgeld aan jongeren. Enrico vergelijkt zijn zakgeld met het gemiddelde zakgeld van zijn leeftijdsgenoten.
Gebruik bovenstaande tekst. Van welke functie van geld is sprake bij Enrico? Je krijgt hiervoor 1 punt
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel
D
Geldmiddel
Slide 4 - Quiz
je verdient € 1340 per maand. Hoeveel is dat per dag?
timer
1:00
Slide 5 - Open question
Wat is het sociaal minimum
Slide 6 - Open question
Vakantiegeld is 8% van je loon.
Rekensom:
Stel je verdient € 4.578,- Hoeveel vakantiegeld heb je dan bij elkaar gespaard? Laat een berekening zien.
timer
1:00
Slide 7 - Open question
Antwoord
4578 : 100 x 8 = € 366,24
Slide 8 - Slide
wat is minimumloon?
Slide 9 - Mind map
Noem 3 verschillende inkomens uit arbeid op.
timer
1:00
Slide 10 - Open question
Hoeveel kinderbijslag krijg ik?
Kinderen in de leeftijd 7, 11 en 15 jaar.
Slide 11 - Slide
Omrekenen naar een andere periode
Hoeveel weken zitten er in een jaar?
Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal?
Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar?
Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
Slide 12 - Slide
Omrekenen naar een andere periode
Hoeveel weken zitten er in een jaar? 52 weken
Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal? 3 maanden
Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar? 4 kwartalen
Hoeveel dagen zitten er in een jaar? 365
Slide 13 - Slide
Voorbeeld
Johan verdiend 1.300 euro per maand.
Hoeveel is dit per jaar?
Hoeveel is dit per week?
Hoeveel is dit per kwartaal?
Slide 14 - Slide
Voorbeeld antwoorden
Johan verdiend 1.300 euro per maand.
Hoeveel is dit per jaar?
1300 x 12 = 15.600
Hoeveel is dit per week?
1300 x 12 : 52 = 300
Hoeveel is dit per kwartaal?
15600 : 4 = 3.900
Slide 15 - Slide
Noem 3 verschillende overdrachtsinkomens
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Noem 2 verschillende inkomens uit bezit
timer
1:00
Slide 17 - Open question
Noem 2 verschillende inkomens uit arbeid
timer
1:00
Slide 18 - Open question
Mark staat 450 euro positief op zijn banksaldo. Hij betaalt 520 euro van zijn rekening en hij krijgt een bonus van 200 euro.
Bereken zijn nieuwe banksaldo.
Slide 19 - Open question
Antwoord
450 – 520 + 200 = 130 euro positief
Slide 20 - Slide
Noem de drie spaarmotieven
Slide 21 - Open question
Er staat 600 euro op een spaarrekening tegen 4% rente. Hoeveel rente ontvang je na 1 jaar?
Slide 22 - Open question
Jan sluit een lening af van 750 euro. Hij betaalt in 6 termijnen de lening terug. Elke maand betaalt hij 130 euro.
Hoeveel betaalt Jan in totaal voor de lening?
Slide 23 - Open question
Loon is een vorm van loon uit bezit
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Pacht is een vorm van:
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht
Slide 25 - Quiz
Voorbeeld van sparen voor een doel is:
A
een kapotte wasmachine vervangen
B
rente ontvangen van je spaargeld
C
een nieuwe laptop willen kopen
Slide 26 - Quiz
Je hebt € 5.000 euro op je rekening staan tegen 3% rente. Hoeveel rente ontvang je na 6 maanden? Laat een berekening zien.
timer
3:00
Slide 27 - Open question
Boodschappen horen bij:
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 28 - Quiz
Een budgetplan helpt je bij een overzicht te creëren tussen je uitgaven en inkomsten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Stel je komt elke maand 250 euro tekort, noem 3 dingen om dit op te lossen.
timer
1:00
Slide 30 - Open question
Wat is reserveren?
timer
1:00
Slide 31 - Open question
Je wilt over 3 jaar een boot kopen van € 14.000 en je hebt € 2.000 gespaard. Hoeveel moet je per maand reserveren om de boot over 3 jaar te kunnen kopen. Laat een berekening zien.