C: Omcirkel telkens het juiste woord
1: Als er veel vraag was naar graan, kon een handelaar een hogere / lagere prijs vragen...
2: Als er weinig vraag was naar graan, was jet verstandig als handelaar meer / minder vroeg voor zijn graan...
3: Als er weinig aanbod was van graan, kon een handelaar een hogere / lagere prijs vragen...
4: Als er veel aanbod was van graan, was het verstandig als een handelaar het graan bewaarde totdat er meer / minder aanbod was.
5: Nederlandse steden waren stapelplaatsen omdat daar goederen in pakhuizen werden opgeslagen om direct / later te verkopen.