Dienstag Hoofdstuk 2

Was machen wir in Periode 2?
Prüfung 1: Wörterliste1 und 2: Seite 100 und 101
Grammatik:
1. Herhaling grammatica Kapitel 1
2. Voorzetsels met de 2de naamval
3. Voorzetsels met de 3de naamval
4. Voorzetsels met de 4de naamval
5. Voorzetsels met de 3de of 4de naamval
Schreiben: Kapitel 2
Lesen: Kapitel 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Was machen wir in Periode 2?
Prüfung 1: Wörterliste1 und 2: Seite 100 und 101
Grammatik:
1. Herhaling grammatica Kapitel 1
2. Voorzetsels met de 2de naamval
3. Voorzetsels met de 3de naamval
4. Voorzetsels met de 4de naamval
5. Voorzetsels met de 3de of 4de naamval
Schreiben: Kapitel 2
Lesen: Kapitel 2

Slide 1 - Slide

Was machen wir in Periode 2?
Prüfung 2: 
Kapitel 3
Wörterliste1 und 2: Seite 150 und 151
Grammatik:
1. Herhaling grammatica Kapiel 1en Kapitel 2
2. Zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd en verleden tijd – herhaling; Zwakke werkwoorden: voltooide deelwoord
3. Het persoonlijk voornaamwoord
Schreiben: Kapitel 3
Lesen: Kapitel 3


Slide 2 - Slide

Was machen wir in Periode 2?
Kapitel 2: 
Je kunt door extra spreekopdrachten te maken bonuspunten verdienen; Bij de toets kun je met deze opdrachten 6 Bonuspunten krijgen. Kapitel 2: Übung 8; 22; 41
Kapitel 3:
 Je kunt door extra spreekopdrachten te maken bonuspunten verdienen; Bij de toets kun je met deze opdrachten 6 Bonuspunten krijgen. Kapitel 3: Übung 7; 22; 23

Slide 3 - Slide

Aufgabe 1 Seite 60

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aufgabe 1 Seite 60
1. 5/6 Hier geht jeder für jeden durchs Feuer = hier gaat iedereen voor elkaar door het vuur
6/7 Im Regen stehen wir niemals allein = in slechte tijden zijn we er voor elkaar
2. eigen antwoord, bijv.: dankzij onze vriendschap kunnen alles bereiken, we blijven aan elkaar trouw.
3. eigen antwoord

Slide 6 - Slide

Aufgabe 2 Seite 61 - Sehen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Aufgabe 2 Seite 61 - Sehen
1. Kölner Dom
2. Een carnavalsdansgroep voor jongeren
3. In de winter
4. Bruinkolen – hieruit wekt men stroom op

Slide 9 - Slide

Aufgabe 3 Seite 62 - Sehen

Slide 10 - Slide

Aufgabe 3 Seite 62 - Sehen
1. eigen antwoord, bijv.: als je niet alleen naar een groot feest wilt gaan, als je weinig mensen met dezelfde interesses kent
2. eigen antwoord, bijv.: mensen die ook eenzaam zijn, mensen die graag nieuwe mensen leren kennen
3. eigen antwoord

Slide 11 - Slide

Lies bitte jetzt den Text:
Freundschaft zu vermieten und mache zu diesem Text eine schematische Zusammenfassung.
Bist du fertig? Dann machst du weiter mit Aufgabe 4; 5; 6; 7; 9

Übung 8 für die nächste Stunde vorbereiten.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Aufgabe 4 

Slide 13 - Slide

Aufgabe 4 Seite 62 
1. F
2. R (“Gerade will....”)
3. F
4. R (“Auch über…”)
5. F
6. F

Slide 14 - Slide

Aufgabe 5 Seite 62 
Aufgabe 5a
1. namelijk 2. echter 3. dus 4. pas 5. bovendien6. zelfs
Aufgabe 5b
1. nämlich 2. jedoch 3. also 4. erst 5. zudem 6. sogar


Slide 15 - Slide

Aufgabe 6 Seite 64 

Slide 16 - Slide

Aufgabe 6 Seite 64 
1. tot nu toe
2. slechts
3. kletst erop los
4. aan te gaan
5. vergelijkend

Slide 17 - Slide

Aufgabe 7 Seite 64 
A
1. mannelijk 2. onzijdig 3. mannelijk 4. vrouwelijk 5. onzijdig
B
1. - 2. das Parfum, das Parfüm, E 3. der Duftstoff, X 4. der Allergiker, A 5. das Problem, B 6. die Allergie, D


Slide 18 - Slide

Aufgabe 9 
1. Die Umfrage / die Umfrage 2. Altersklasse
3. demnach 4. Falls / falls 5. berücksichtigen
6. Revier
7. zielgerichtet
8. aufbessern
9. Die Nutzung / die Nutzung
10. lediglich

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
Die Fälle wiederholen

Slide 20 - Slide