Herhaling lezen H1 -5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

leesdossier opdracht 2
charrity
christian
pieter
tasawar

Slide 2 - Slide

Les vandaag
herhalen Lezen H1 t/m 6
vanmiddag: woordsoorten

Slide 3 - Slide

H6: Illustraties
Illustraties zijn afbeeldingen die bij een tekst kunnen staan.
Voorbeelden: foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes, tabellen…
DOEL?
- Extra informatie geven
- Aantrekkelijk maken
- voorbeelden geven

Slide 4 - Slide

nakijken H6

Slide 5 - Slide

opdracht 1 - nakijken

Slide 6 - Slide

opdracht 5 - nakijken

Slide 7 - Slide

opdracht 5 - nakijken
8 De rek is eruit betekent: dat er weinig positieve verbetering of verandering meer is. Hier betekent het dat we niet steeds groter/langer worden.
9 Oorzaak 1: 'We zijn minder gezond gaan eten en drinken iets minder melk.’
   Oorzaak 2: 'Misschien hebben we onze optimale lengte bereikt en kunnen we als Nederlanders gewoon niet langer worden.’
10 Welvaart heeft te maken met dingen die we hebben en kunnen kopen; welzijn heeft te maken met hoe gezond we lichamelijk en geestelijk zijn.

Slide 8 - Slide

Herhalen H1, 2, 3

Slide 9 - Slide

H1
Herhaling Lezen H1: het onderwerp van een tekst

lesdoel
Je leert oriënterend lezen om het onderwerp 
van een tekst te vinden.

Slide 10 - Slide

theorie (herhaling)
Het vind je het onderwerp van een tekst?
1. Bekijk de tekst
- kijk naar de titel, foto's en plaatjes, de tussenkopjes
2. Lees de eerste alinea
3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 11 - Slide

Lezen H2
alinea, deelonderwerp en tussenkopje

lesdoel
Je leert globaal lezen om het deelonderwerp 
van een alinea te bepalen.

Slide 12 - Slide

theorie (herhaling)
Alinea:

Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel
           
              Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in

Soms wordt er tussen alinea's een regel overgeslagen (witregel)

Slide 13 - Slide

theorie (herhaling)
Deelonderwerp
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's omdat elke alinea een deelonderwerp behandelt. Als dat onderwerp klaar is, volgt een nieuwe alinea. Soms bestaat een deelonderwerp uit twee alinea's. Dan is het deelonderwerp weer in twee kleinere deelonderwerp te verdelen. De belangrijkste informatie van een alinea staat vaak in de eerste of laatste zin. 

Slide 14 - Slide

theorie (herhaling)
Tussenkopje
Als er meerdere alinea's met hetzelfde deelonderwerp zijn, is het handig om tussenkopjes te gebruiken. Dat woord geeft dan aan waar de volgende alinea's over gaan. Door het gebruik van tussenkopjes wordt een tekst vaak ook overzichtelijker.

Slide 15 - Slide

Lezen H3
zoekend lezen

lesdoel
je leert zoekend lezen om snel informatie in een korte tekst te kunnen vinden

Slide 16 - Slide

theorie
Zo lees je zoekend:
  • bekijk de titel en de tussenkopjes. 
  • kijk naar anders gedrukte woorden.
  • let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Slide 17 - Slide

tijd over?
We maken tekst 5 op blz 16 nog een keer

Slide 18 - Slide

Bekijk tekst 5 op blz 16
Wat is onderwerp van de tekst?
1. Bekijk de tekst
- kijk naar de titel, foto's en plaatjes, de tussenkopjes
2. Lees de eerste alinea
3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 19 - Slide

Hoe denken mensen in het algemeen over ratten?

Slide 20 - Open question

Wordt dat in deze tekst bevestigd?

Slide 21 - Open question

Welke functie heeft de titel?
A
de aandacht trekken
B
aangeven waar de tekst over gaat

Slide 22 - Quiz

Leg je antwoord uit. (waarom trekt de titel de aandacht?)

Slide 23 - Open question

Welk tussenkopje past het beste boven alinea 3?
A
Japanners
B
Slim proefje
C
Zwembad

Slide 24 - Quiz

Bedenk een tussenkopje voor alinea 4 dat vooral een aandachttrekker is.

Slide 25 - Open question

Waarom waren de Japanse onderzoekers verbaasd over de uitkomst van het onderzoek?
A
omdat de rat helpt
B
omdat de rat meevoelt
C
omdat de rat het deurtje openmaakt
D
omdat de rat kon zwemmen

Slide 26 - Quiz

Wat is het beste bewijs dat ratten kunnen meevoelen?

Slide 27 - Open question

nog vragen over H1, 2 of 3?

Slide 28 - Mind map