This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Het Interbellum
1918 - 1939 van oorlog naar oorlog
Slide 1 - Slide
Wat was geen oorzaak voor de snelle economische groei in de VS in de jaren '20 van de vorige eeuw?
A
De VS had geen oorlogsschade, hun industrie kon meteen door met produceren.
B
Ze begonnen de lopende band en elektromotoren in te zetten in de industrie en dit verhoogde de productie
C
De VS ontving herstelbetalingen uit Duitsland volgens het Verdrag van Versailles en dit geld investeerde ze slim
D
Boeren in de VS verkochten veel voedsel aan Europa dat nog moest herstellen en zelf niet genoeg kon produceren.
Slide 2 - Quiz
Waarom kochten veel Amerikanen spullen op krediet?
A
De economie groeide erg snel, daarom dacht iedereen dat ze alleen maar rijker zouden worden en dus makkelijk de leningen zouden kunnen afbetalen.
B
De Amerikaanse banken hadden allemaal een eigen geldpers. Ze konden dus makkelijker dan in Europa geld bijdrukken en dit kon dan uitgeleend worden.
C
Spullen zoals een auto zijn goedkoper als je ze op krediet koopt. Plus hoef je dan niet te sparen en kun je meteen ervan gebruik gaan maken.
D
Het was een deel van de tijdsgeest (hoe mensen in die tijd en cultuur dachten over een onderwerp). Het motto was: "live now, pay later".
Slide 3 - Quiz
1. Welk gevolg v/d economische groei wordt afgebeeld in deze korte videoclip?
2. Bedenk een logisch verband tussen de economische groei en dit gevolg.
Slide 4 - Open question
Veel Afro-Amerikanen verhuizen naar industriesteden
nieuwe bevolkingssamenstelling, raciale spanningen namen toe.
Sterke toename industrie, veel banen beschikbaar in fabrieken.
Vooral veel Afro-Amerikaanse arbeiders op boerderijen raken baan kwijt
Boerenbedrijven moderniseerde
Slide 5 - Drag question
Welke zwakte van de Amerikaanse economie heeft bijgedragen tot de beurskrach?
Slide 6 - Open question
Waarom bleven de boeren met overschotten zitten?
A
De Europese boeren gingen eindelijk weer zelf produceren, hierdoor werd er veel minder voedsel gekocht vanuit Europa.
B
De moderniseringen op de landbouw waren gedaan met geleend geld. Dit moesten de boeren terugbetalen en daarom deden ze de prijs van eten omhoog en wilde mensen het niet meer kopen.
C
De Europese boerderijen waren veel moderner en produceerde daarom veel meer, zij konden hierdoor goedkoper hun eten verkopen in Amerika.
D
De mensen hadden in de jaren '20 allemaal koel- en vrieskasten gekocht. Hierdoor konden ze eten beter bewaren en hoefden ze minder weg te gooien. Daarom werd er ook voedsel minder gekocht.
Slide 7 - Quiz
1. Wat betekent het als een markt verzadigd is? 2. Waarom was dit gevaarlijk voor de Amerikaanse economie?
Slide 8 - Open question
1. Wat zie je gebeuren in 1933?
2. Leg uit waardoor dit komt.
klik
Klik op de afbeelding om deze te vergroten.
Slide 9 - Open question
Klik op de afbeelding om die te vergroten. 1. Beschrijf de belangrijke beeldelementen die je ziet. 2. Wat probeerde de maker van de spotprent duidelijk te maken?
Slide 10 - Open question
Leg een verband uit tussen deze grafieken en de New Deal
Slide 11 - Open question
Leg uit hoe de begrippen totalitair regime, indoctrinatie en persoonsverheerlijking met elkaar te maken hebben.
Slide 12 - Open question
Wat is een Fasces? En waarom zou Mussolini juist dit als symbool en naam gekozen hebben voor zijn ideologie?
Slide 13 - Open question
Wat was het doel van Stalin met het invoeren van de planeconomie?
Slide 14 - Open question
Wat was een kolchoz?
A
Een grote collectieve staatsfabriek
B
Een grote collectieve staatsboerderij
C
Een rijke boer die zich verzette tegen collectivisatie
D
Een arbeider die zich verzette tegen collectivisatie
Slide 15 - Quiz
Wat was kenmerkend voor het communisme in de Sovjet-Unie onder Stalin? En hoe werd dit genoemd?
Slide 16 - Open question
Waarom zullen veel Duitsers graag hebben geloofd in de 'dolkstootlegende'? Gebruik in je antwoord de begrippen nationalisme en militarisme.
Slide 17 - Open question
Noem twee redenen waarom Hitler en de NSDAP erg populair werden begin 1930.
Slide 18 - Open question
Wat is het belangrijke verschil tussen het Fascisme en het nationaalsocialisme?
A
Het nazisme was niet totalitair en fascisme wel
B
Het nazisme was niet militaristisch en fascisme wel
C
Het fascisme was voorstander van democratie en nazisme niet
D
Het nazisme geloofde in de rassenleer en fascisme niet.
Slide 19 - Quiz
Hitler had meer dan 50% van de stemmen behaald.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Dit was de Romeinse salut, wanneer een keizer of belangrijk generaal geëerd werd dan begroette het volk en de soldaten hem zo. Leg uit waarom Hitler en de nazi's dit hebben overgenomen.
Slide 21 - Open question
In het begin waren veel Duitsers blij met Hitler, waarom zou dit zo zijn geweest?