8.4 deel 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Mens en Maatschappij Hoofdstuk: H8.4 deel 2
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je spullen, maar laat je boek nog even dicht. 

Huiswerk controle

8.4 opdracht 1 t/m 7

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel

Aan het einde van les:

- weet je wat een landbouw stedelijke samenleving is 

- weet je wat de industriële samenleving is

- weet je wat de informatie samenleving inhoudt

Leergebiedoverstijgende doelen: 

Samenwerkend leren

- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.

- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.

Denkvermogen

- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 

- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

 

3. Mini-check

In welke periode valt de industriele samenleving?

1. Oudheid
2. Middeleeuwen
3. Vroegmoderne tijd
4. Moderne tijd

In welke periode valt de tijd van pruiken en revoluties?

1. Oudheid
2. Middeleeuwen
3. Vroegmoderne tijd
4. Moderne tijd

In welke periode valt de informatiesamenleving?

1. Oudheid
2. Middeleeuwen
3. Vroegmoderne tijd
4. Moderne tijd

In welke periode valt de landbouwsamenleving?

1. Prehistorie
2. Oudheid
3. Middeleeuwen
4. Vroegmoderne tijd

Wie maakt wat?

Had je alle vragen goed van de mini-check, dan maak je zelfstandig 8.4 opdracht 10 t/m 16 op blz. 69 t/m 71

De rest doet mee met de instructie

4. Instructie

Verschillende samenlevingen door de jaren heen

1. Samenleving van jager-verzamelaars

2. Landbouwsamenleving

3. Landbouwstedelijke samenleving

4. Industriele samenleving

5. Informatiesamenleving 

Leven in de stad en op het platteland

Rond het jaar 200 veroverden de Romeinen grote delen van Frankrijk.

-> In deze tijd was niet iedereen meer boer

-> Mensen konden kleermaker, koopman of timmerman worden 

-> Veel stedelingen leefden van zulke ambachten, maar ook van de handel

Maar niet iedereen woonde in de stad, de meeste mensen leefden nog van de landbouw en woonden op het platteland.

Er was een landbouwstedelijke samenleving. 

Samenleving rond 1900

Rond 1900 leefde meer dan de helft van de mensen in steden.

Steden kregen fabrieken en stoomtreinen. Er kwamen spoorwegverbindingen met andere steden. Goederen werden met treinen vervoerd zodat ze ook op andere plaatsen verkocht worden -> goed voor de handel.

In de stad werkten veel mensen in een fabriek. Hun bestaansmiddel: werk in de industrie. 

Samenleving: industriele samenleving 

Bouw van fabrieken in de 18e en 19e eeuw zorgde voor veel vervuiling in de natuur. 

De nieuwste samenleving

De belangrijkste vervoermiddelen zijn tegenwoordig auto's en vliegtuigen.

In deze samenleving is toerisme een van de middelen van bestaan maar ook ICT, steeds meer mensen gebruiken mobiele telefoons en computers.

Samenleving nu: informatiesamenleving 

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig? 

Dan maken we samen opdracht 10

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 10 t/m 16 op blz. 69 t/m 71

Ben je klaar? 

Dan kijk je het werk na en verbeter je. 

Hierna ga je cursus 4 van de test jezelf maken 

op blz. 81 en 82

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of loop je nog ergens tegen aan?

- weet je wat een landbouw stedelijke samenleving is?

- weet je wat de industriële samenleving is?

- weet je wat de informatie samenleving inhoudt?

Huiswerk

Huiswerk                                              Toets

Dinsdag 14 juni                                  Woensdag 22 juni 

8.4 opdracht 10 t/m 16                   Toets hoofdstuk 8

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?

Heb je nog ergens hulp bij nodig?