This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Quiz BiNaS gebruik Vertering
Slide 1 - Slide
E300 is een vitamine. Welke?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 2 - Quiz
Welk enzym komt NIET voor in alvleessap?
A
tryptase
B
amylase
C
peptidase
D
peptase
Slide 3 - Quiz
Bij de vertering van welke stof ontstaat galactose?
A
lactose
B
maltose
C
fructose
D
lipide
Slide 4 - Quiz
In welk spijsverteringssap zit een vetverterend enzym?
A
speeksel
B
maagsap
C
alvleessap
D
darmsap
Slide 5 - Quiz
Wat is de pH van speeksel?
A
6,5-8,0
B
1-1,5
C
6,0-7,5
D
7,1-8,2
Slide 6 - Quiz
Wat doet chymotrypsine?
A
Eiwitten verteren tot kortere aminozuurketens
B
Polypeptiden verteren tot losse aminozuren
C
Polypeptiden verteren tot dipeptiden
D
Dipeptiden verteren tot losse aminozuren
Slide 7 - Quiz
Vet wordt verteerd. Waar kun je de verteringsproducten het eerst opnemen?
A
In de maag
B
In de alvleesklier
C
In de 12 vingerige darm
D
In de dunne darm
Slide 8 - Quiz
Wat is dextrine? Een verteringsproduct van...
A
Glycogeen
B
Vet
C
Eiwit
D
Sacharose
Slide 9 - Quiz
Dextrine is een verteringsproduct van glycogeen. Wat heb je gegeten als je dextrine in je dunne darm hebt?
A
broccoli
B
aardappels
C
kippeboutje
D
leverpastei
Slide 10 - Quiz
Speeksel, alvleessap en dikkedarmsap bevatten HCO3-. Wat doet deze stof?
A
Het neutraliseert zuur
B
Het emulgeert vetten
C
Het verteert lactase
D
Het is een oplosmiddel
Slide 11 - Quiz
Waar wordt gal gemaakt?
A
In de alvleesklier
B
In de 12 vingerige darm
C
In de lever
D
In de maag
Slide 12 - Quiz
Waar wordt DNA verteerd?
A
DNA wordt niet verteerd
B
In de mond
C
In de maag
D
In de 12 v darm en de dunne darm
Slide 13 - Quiz
Lintwormen hebben geen spijsverteringskanaal. Ze kunnen niets verteren en moeten alle voedingsstoffen opnemen door hun huid. Wat is de beste plek voor een lintworm?
A
Maag
B
12 vingerige darm
C
dunne darm
D
dikke darm
Slide 14 - Quiz
Waarom vind je lintwormen vooral in de dunne darm?