Stappenplan:1. Noteer van onderstaande zinnen het naamwoordelijk gezegde
2. Zet een streep onder het werkwoordelijk deel
Zinnen:
1. Het leven is een groot feest
2. Na de verloren wedstrijd bleven we nog lang chagrijnig.
3. Ondanks alle tegenslagen is ze positief gebleven.
4. Vliegtuigen blijven wonderlijke dingen.
5. Gebarentaal is een echte taal.